Spontaan contact

De anderhalve meter norm is funest voor ons spontane contact met wildvreemden, stellen onderzoekers in het Parool. ‘Dat klopt’, dacht ik meteen. 

Die gesprekjes die je in de trein of in de rij voor de kassa voert. Ze gaan nergens over, maar je hebt even contact met iemand buiten je eigen bubbel. Buiten je comfortzone. Met de anderhalve meter norm verdwijnt dit menselijke contact. Beate Volker en Sander Koole waarschuwen voor de gevolgen hiervan voor de multiculturele samenleving. Mensen trekken zich graag terug in hun eigen bubbel omdat dit veilig en prettig voelt, maar zonder spontane contacten zullen vreemden hierdoor steeds vreemder worden. Dat is problematisch voor iedere samenleving. Ze raden mensen aan om online, nieuwe, verbindingen, aan te gaan.

Een alternatief

Aan de andere kant beleef ik ook een aangepaste vorm van contact met vreemden. Als ik tijdens het hardlopen, een andere hardloper tegenkom, ga ik, of de ander, aan de andere kant van de weg lopen. Als ik degene ben die met een boog om de ander heen loopt, probeer ik altijd even oogcontact te maken. Meestal is dit snel gemaakt en als we elkaar aankijken, volgt er behalve een groet, ook vaak een lach. Ontlading. Met een boog om iemand heenlopen, geeft toch een ongemakkelijk gevoel. Dit korte, non-verbale, spontane en vriendelijke contact is fijn.

Meer mensen op straat

Nu de regels verder versoepelen zie ik steeds meer mensen op straat. Ook tijdens mijn vroege hardlooprondjes. Afgelopen vrijdag kwam ik zelfs een groepje van vier(!) hardlopers tegen. Ik voelde me meteen minder op mijn gemak. Geen aanleiding, behalve de aanwezigheid van meerdere vreemden, zorgde voor het verdwijnen van mijn comfortzone en het opkomen van angstgevoelens. De schok zal de volgende keer minder groot zijn, denk ik, maar wat wennen dingen snel.

Nieuwe norm?

Die anderhalve meter samenleving moet het nieuwe normaal worden. Tot gisteravond. Op RTL Nieuws zag ik dat de horecalobby een uitzonderingspositie heeft geregeld. Het is toegestaan om met èèn vriend of vriendin uit een ander huishouden aan een tafeltje te zitten. De anderhalve meter afstand geldt dan niet?
Begrijp me niet niet verkeerd. Ik zie er naar uit om weer met een vriend(in) aan een tafeltje te zitten. Ik mis het.
Ik gun ook de ondernemers in de horeca hun omzet.

Maar met zoveel onduidelijkheid over de overdracht van het virus, ben ik bang voor de gevolgen van deze versoepeling voor de IC’s.
Die mensen gun ik hun rust.

Overtuigen

Ik schrijf een boek over medezeggenschap. Een keer per week heb ik hiervoor (online) overleg met mijn opdrachtgever. In het laatste gesprek spraken we over de waarde van adviezen. De kwaliteit van het advies, ook als dat inhoudelijk goed is, hoeft niet doorslaggevend te zijn. Het is een criterium. Naast dit inhoudelijke aspect speelt ook de adviseur zelf een rol, net als de opdrachtgever. Iemand moet in staat zijn het advies van een ander aan te nemen.

Betere papieren

Dit deed mij weer denken aan een sollicitatiegesprek dat ik ooit had. Ik solliciteerde op een baan waar ik aantoonbaar voor was gekwalificeerd en ik wist dat de referenties, die hij had ingewonnen, er ook niet om logen. Ik zie de man, Hans heette hij, nog voor me zitten, een beetje vertwijfeld. Hij wist duidelijk niet goed wat hij met me aan moest en was daar eerlijk over. Hij zei ongeveer: ‘ik weet dat je het kan, maar ik kan het niet geloven.’ En daar zat ik. Betere papieren kon ik niet hebben en hij kon het niet geloven. Hij kon zich gewoon niet voorstellen dat ik anderen kon overtuigen.

Empathie en overtuigen?

Deze sollicitatie is me altijd bijgebleven. Ik overtuig mensen op basis van inhoud en niet vanuit positie. Hierin heb ik niet veel keuze. Mijn zachte stem en een (te) groot empathisch vermogen maken een dominante houding moeilijk.
Hans is niet de enige die niet gelooft in deze manier van overtuigen. Hij is ook niet de enige die dit, de keren dat het lukt, ophangt aan toeval of geluk.
Als het om overtuigen gaat, is het zelfs zo dat na overtuiging, sommige zich af gaan vragen wat mijn rol nu precies was. Het heeft iets te maken met lief overkomen, of zoiets. Lief en overtuigen gaan nu eenmaal niet samen. Dominantie en overtuigen, dat gaat samen, punt. En als dat de overtuiging is, kan ik niet overtuigen, wat er ook gebeurt.

Gelopen race

Overtuigingen en gevoel kunnen rationele argumenten en zelfs bewijzen te niet doen. Ik kon Hans niet op andere gedachten brengen en misschien was dat het beste. Als iemand geen vertrouwen kan opbrengen om wat voor reden dan ook, is het toch een gelopen race. 

Ik heb mijn verlies genomen en ben een andere weg ingeslagen. Wat het was geworden, zullen we nooit weten, maar dat is ook niet belangrijk. 

De menselijke maat

Een plons gevolgd door driftig gemekker. Ik kijk in de richting van het geluid en loop over het gras naar de brug waar ik de twee, bijna schuimbekkend, tegenover elkaar zie staan. Zwart met witte snavels. Meerkoeten. Keffend alsof hun leven ervan afhangt. Even verderop zie ik een derde meerkoet naar het tafereel kijken. Waarschijnlijk het vrouwtje waar om gevochten wordt.
Dan spreidt één van de twee meerkoeten zijn veren waardoor hij bijna twee keer zo groot wordt. Als een pauw daagt hij de ander uit. Ik zie alleen de achterkant, maar ook op mij maakt hij indruk.

Onder de brug

Voorzichtig loop ik de brug op. Normaal zijn meerkoeten al verdwenen als ze een dun takje horen kraken. Nu niet. Ze zijn zo druk met elkaar, dat ze mij helemaal niet opmerken. Als ik over de reling kijk, verdwijnen ze onder de brug. Druk keffend. Gefrustreerd blijf ik achter. Ik hoor ze luid en duidelijk, maar zie niets. Aan de andere kant van de brug is ook niets te zien. Ik wacht even en dan komen ze weer te voorschijn. Volop strijdlustig. Zonder dat de meerkoeten ook maar iets opmerken, maak ik een paar foto’s.

Twee tegen een

Dan rent, volkomen onverwacht, het vrouwtje over het water recht op de twee af, om zich zonder aarzeling, in de strijd te mengen. Het is nu twee tegen één. Een constatering die mij op scherp zet en ik hoor mezelf even later hardop zeggen: ‘Ga van hem af, wegwezen’. Onopzettelijk frons ik mijn wenkbrauwen en knijpen mijn lippen samen. De meerkoeten zijn zich nergens van bewust. Ze zijn druk. Eén van hen springt bovenop de rug van de ander en probeert hem onder water te duwen. De meerkoet vecht voor zijn leven. Mijn behoefte om in te grijpen is helemaal terug, maar ik hoor mezelf niets zeggen. 

De menselijke maat

Even ben ik bang dat de derde meerkoet is verdronken, als hij, een stukje verderop, plotseling weer boven water verschijnt. Ik haal opgelucht adem en hoop dat hij ver genoeg is verwijderd van de andere twee om niet opnieuw aangevallen te worden. Helaas. Op het moment dat de andere twee hem spotten, laait hun strijdlust meteen weer op en rennen ze over het water naar hem toe.
Ik haal diep adem, en loop verder. Ik hoop dat de meerkoet het redt.
Onwillekeurig glimlach ik om mijn eigen, idyllische, menselijke maat.

Emilie Schindler, a great woman

Emilie Pelzl werd geboren op 22 oktober 1907 in Alt Moletin. Ze trouwde, op haar twintigste, met Oskar Schindler. Het was liefde op het eerste gezicht.
Tijdens de tweede wereldoorlog redt het echtpaar meer dan 1200 Joden.
Schindler’s list is een ode aan Oskar Schindler. Over de inzet van Emilie Schindler rept de film niet. Ondanks de gesprekken, die zij voerde met de schrijver en regisseur, focust de film volledig op haar man.

De inzet van Emilie

Tijdens de oorlog zorgt Emilie voor de Joden die in de fabriek van haar man werken. Ze verzorgt de zieken en koopt eten op de zwarte markt. Op dit laatste stond de doodstraf.
Tegen het einde van de oorlog, als haar man in Krakow is, krijgt Emilie de nazi’s zo ver om 250 Joden, opgesloten in de wagons van een trein richting Auschwitz, in de fabriek te laten werken. De bouten van de trein waren bevroren en het duurde even voordat ze de deuren open kregen. Eenmaal open kwamen ze in een nachtmerrie terecht. Skeletten. Zo mager dat de mannen niet te onderscheiden waren van de vrouwen. Voor dertien van hen was het te laat. De nog levenden brachten ze naar een grote ruimte in de fabriek, waar ze zorg, warmte, melk en medicijnen kregen. Ondanks deze zorg gingen er nog drie mensen dood, maar als Emilie niet had ingegrepen waren al deze mensen vernietigd.

Dank van overlevenden is er wel

Franciso Wichter, nr. 371 on Schindler’s list:

‘As long as I live, I will always have a sincere and eternal gratitude for dear Emilie. I think she triumphed over danger because of her courage, intelligence and determination to do the right and humane thing. She had immense energy and she was like a mother.’

Maurice Markheim, nr. 142 on the list: 

‘She got a whole truck of bread from somewhere on the black market. They called me to unload it. She was talking to the SS and because of the way she turned around and talked, I could slip a loaf under my shirt. I saw she did this on purpose. A loaf of bread at that point was gold. There is an old expression: behind the man, there is the woman, and I believe she was the great human being.’

Ich, Emilie Schindler

Op 24 juni 1993 erkent Yad Vashem Oskar (postuum) en Emilie Schindler als Righteous Among the Nations.
In 1997 komt het boek ‘Ich, Emilie Schindler’, van Erika Rosenberg uit. Dit boek beschrijft de persoonlijke inzet van Emilie Schindler tijdens WOII. Hiermee herstelt Rosenberg een historische vergissing en vervult ze een van de laatste wensen van Emilie Schindler.
Emilie Schindler overlijdt vier jaar later in 2001.

Bronnen: Emilieschindler.com

Vriendschap maakt sterk

Via boeken en films kan ik nog reizen, dus dat doe ik dan ook. Van de week zag ik de film Papicha. Een film over een groep vriendinnen in Algerije in 1997, de tijd dat terroristen er een islamitische staat willen stichten. Nedjma studeert en droomt van een carrière als modeontwerpster. Ze woont met haar vriendinnen op de schoolcampus, gaat uit en leidt haar leven. Langzaamaan worden de islamitische regels steeds strikter. De bewegingsvrijheid van de groep wordt steeds verder beperkt. Ook vinden er steeds frequenter dodelijke aanslagen plaats. Angst is overal.

Verder met hun leven

Wat begon met het ophangen van posters van decente vrouwen met hoofddoek, wordt concreter. Mannen spreken Nedjma aan op haar uiterlijk, als ze gewoon in de bus zit. Haar vriendin wordt in elkaar geslagen omdat haar vriend erachter komt dat ze op de universiteitscampus woont. Als ze in de krant lezen dat broom hun seksuele verlangen vermindert, spugen ze de melk uit die ze in de kantine krijgen. Deze melk is vermengd met broom. Het hoort er allemaal bij. Ze gaan verder met hun leven. Een modeshow is de droom van Nedjma. Een absolute no-go in het gekaapte Algerije. De vriendinnen vechten voor hun vrijheid. De obstakels die ze tegenkomen zijn shocking, hun weerbaarheid groot. 

Vriendschap 

Het zijn krachtige vrouwen die, door hun vriendschap, hun verbondenheid, obstakels overwinnen en door kunnen gaan met hun leven. Als ze vallen, zijn ze niet alleen. Ze geven elkaar de kracht om iedere keer weer op te staan en door te gaan. Juist het empathisch vermogen speelt een belangrijke rol bij de kracht die deze vrouwen tonen. Het geven om de ander, weten wat de ander belangrijk vindt en op momenten dat dat nodig is, de ander daaraan herinneren en daarbij ondersteunen. Dat is vriendschap en vriendschap maakt moedig en sterk. Deze kracht is onmogelijk zonder empathisch vermogen. 

Wat is sterk?

Ondanks deze kracht in verbondenheid, wordt het empathisch vermogen vaak nog steeds beoordeeld als zwak. Assertiviteit en zelfs agressie zouden sterk maken. Empathie staat hierbij in de weg.
Maar wat is sterk dan? Altijd je zin doordrukken? Drammen? Hard praten? Vuist op tafel? Altijd winnen?
En als iedereen dan sterk is, wat gebeurt er dan? Is dan de ene dag de ene helft van de bevolking chagrijnig en een dag later de andere helft? Sterk in deze beperkte definitie maakt onleefbaar. Voor een leefbare samenleving is verbondenheid nodig. En voor die verbondenheid empathie.

Dichtbij op reis

Tijdens mijn hardlooprondje maak ik altijd een paar foto’s van de omgeving. De lichtval van opkomende zon geeft vaak mooie plaatjes.
Op donderdag is alles anders. Op die dag hangt er, net boven land, een laag mist. Het uitzicht lijkt hierdoor mooier. Spontaan loop ik naar het water toe en als ik daar aankom kan ik alleen nog maar kijken. Ik zie de nevel, heimelijk, boven het water dwalen, terwijl het zonlicht het uitzicht, tot een schilderij van een oude meester, maakt. Ik hou mijn adem in. Deze ochtend is alles mooier. Ik begin te fotograferen en kan niet meer ophouden.

Twee dagen later…

…als ik aan het fietsen ben, overkomt me hetzelfde. Ongelooflijk. Op weg naar de boerderij om kaas en eieren te kopen, rijd ik door een woonwijk, als ik, rechts van mij, de zon door de wolken zie schijnen. Op het eerste oog niet echt opzienbarend, maar de zonnestralen zijn zo helder dat het lijkt alsof ik ze één voor één zie. Als dat tot me doordringt, ga ik vol in de remmen, fiets een stukje terug en maak een paar foto’s. Even later fiets ik over een stuk open terrein waar de lucht hetzelfde prachtige schouwspel laat zien. Om de haverklap stap ik af, om me ervan te verzekeren, dat ik de zonnestralen ook zó op de foto zet.

Voor mij waren het twee prachtige reizen. Dichtbij huis en op veilige afstand. Blijf gezond!

Meeuwen, geïnterpreteerd

‘Oscar, Oscar, waar ben je?’, krijst ze terwijl ze, bezorgd, om zich heen kijkt. De man rolt met zijn ogen en wendt, licht vermoeid, zich tot zijn vrouw: ‘Laat hem nu maar gewoon even. Het komt wel goed. Hij wil gewoon even alleen zijn.’ Zijn vrouw keert zich naar hem toe en kijkt hem woedend aan: ‘En hoe weet jij dat nu weer?’ Het sarcasme druipt ervan af. De man zucht en zegt: ‘Ik ken hem toch. Ga nu niet doen of dit de eerste keer is dat hij even weg is.’ Woest kijkt de vrouw hem aan en krijst: ‘Ik wil weten waar hij is. Doe nu niet alsof jij die roofvogel niet hebt gezien.’
Na een paar minuten vliegen ze weg en zet het spektakel zich in de lucht voort. De vrouw krijst wanhopig: ‘Oscar, Oscar.’

Even later landt het vrouwtje weer op het dak. Ze kijkt radeloos om zich heen, en krijst om haar zoon. Dan ziet ze twee meeuwen in de verte, de ene net iets kleiner dan de andere. Ze durft het bijna niet te geloven, maar even later, herkent ze haar man en zoon. Ze maakt een sprongetje en krijst het in alle vurigheid uit: ‘Oscar, Oscar, waar heb je gezeten? Ik was zo ongerust.’ Ze slaat haar vleugels stevig om hem heen. Met een bibberende stem antwoordt Oscar: ‘Een roofvogel, een roofvogel…’. ‘Een roofvogel? Wat is er met een roofvogel?’, krijst het vrouwtje, die over haar zoon heen, haar man woedend aankijkt.

Ze draait zich weer naar haar zoon, houdt hem een stukje van zich af en kijkt hem recht aan. Ze opent haar mond, maar nog voordat ze iets kan zeggen, hoort ze haar man zeggen: ‘Ze hebben een van de roofvogels uitgeschakeld’. Zijn moeder kijkt Oscar aan en vraagt of dat waar is. Hij slikt even en knikt dan aarzelend. Een rilling loopt over zijn rug. Als zijn vader iets later was geweest, had hij hier nu niet gestaan.

Verhalen

Dit verhaal kwam tot stand op mijn balkon, kijkend en vooral ook luisterend, naar de krijsende meeuwen op het dak tegenover mij. Die beestjes maken een herrie! Om deze overlast te verminderen monteert de gemeente de plastic roofvogels op de daken (zie foto). Een, gelukkig, diervriendelijke manier om de overlast door de meeuwen te bestrijden.

In coronatijd naar de dierenarts

Vanuit de transportbox op mijn smalle bagagedrager vertelt mijn kat, mij, gepassioneerd, dat hij terug naar huis wil. Ik stel hem gerust door zachtjes tegen hem te praten, maar dat is duidelijk niet de bedoeling. Hij wil maar een ding. Rechtsomkeert maken.
Vaak zegeviert hij. 
Ik klop op de box en schat tegelijkertijd de afstand en snelheid van de vrouw, die voor mij loopt, in. Het schatten van afstanden en snelheden op smalle voetpaden is in deze corona-tijd noodzakelijk. Ik manoeuvreer mijn fiets, voorzichtig, richting het fietspad en loop haar voorbij.
Bij het stoplicht moeten we wachten. Alle auto’s mogen eerst. Ik kijk achter me en zie de vrouw naderen.

Anderhalve meter afstand

Bij de dierenarts ben ik de enige van de, maximaal, vier bezoekers die binnen mogen wachten. Ik ga zitten op de stoel die tussen twee kasten in staat. Boven de, op het pinautomaat na, lege balie hangt een scherm van plexiglas.
Ik knuffel mijn kat en even loert hij over de rand van de box. Zijn grote ogen kijken mij recht aan.  
Meestal triomfeert hij. 
Na ongeveer vijf minuten worden we geroepen. Ik zet de box op de behandeltafel en ga weer bij de deur staan. Terwijl de dierenarts hem onderzoekt, is zijn blik strak op mij gericht. Een ding is duidelijk. Mijn kat hunkert naar anderhalve meter afstand.

Een zwarte schim

Er is niets ernstigs aan de hand, maar hij moet een paar uur blijven. Tegen zes uur mag ik hem weer ophalen. De box staat tussen mij en de dierenarts in. Nog één knuffel. Ik buig naar voren, terwijl de dierenarts in eenzelfde vloeiende beweging naar achteren buigt. Anderhalve meter afstand.
Thuis gaat om tien voor vijf zijn automatische voerbak open. Ik verwacht een dreun, gevolgd door het razendsnelle tikken van nageltjes op de vloer, en dan die zwarte schim die, totaal gefocust, op zijn eten afstuift. 
Nog een uur. 
Als ik de box weer op mijn bagagedrager zet, blijft hij roerloos liggen, waarschijnlijk nog onder de indruk van zijn avontuur. Mijn spieren zijn hem stiekem dankbaar. 

Zachtjes maar beslist

Thuis rent hij mijn werkkamer in. Ik mag hem even aaien, maar hij loopt niet met me mee, zelfs niet als ik eten voor hem neer zet. In plaats daarvan blijf hij, reikhalzend, aan de rand van de woonkamer, heen en weer lopen. De behandeling heeft indruk gemaakt. Ik laat hem.

Even later loopt hij, zachtjes maar beslist, naar zijn etensbak. Hij heeft zich weer meester gemaakt. Gelukkig!

Laatbloeier met rugzak

Lege straten. Lege luchten. De wereld is in de ban van het Coronavirus.  Ik ook. Ik ben gelukkig gezond, maar zit zoals iedereen voornamelijk thuis. Dat ik mensen niet in levende lijve zie en spreek, vind ik flink wennen. (Beeld)telefonie is wel een uitkomst, maar geen vervanging.

Als, voorlopig, laatste opdracht voor mijn, nu opgeschorte, cursus reisjournalistiek, moest ik een pitch, een voorstel voor een reisverhaal, maken. Dit bracht mijn, ondergesneeuwde, reislust weer helemaal terug.

Niets en zo zij het

Vietnam wordt de bestemming van mijn pitch. Een land waar ik al naar toe wil, sinds ik, jaren geleden, het boek ‘Niets en zo zij het’ van Oriana Fallaci, las. Een indrukwekkend, en ook persoonlijk, verslag van de Vietnamoorlog.
Mijn enthousiasme groeit gestaag. Ik kijk op de kaart en zie een halve cirkel: in Birma beginnen, en dan door Noord-Laos naar Vietnam. ‘Drie maanden alleen op reis’, denk ik. Meteen voel ik lichte paniek. ‘Alleen.’ Ik slik even. Geërgerd schud ik mijn hoofd en bedenk dat het inderdaad niet altijd even leuk zal zijn. Soms zal ik me eenzaam of bang voelen, de moed verliezen en me afvragen waarom ik niet gewoon thuis ben gebleven, maar dat gaat voorbij. Gevoel komt en gaat. Net als hier. Mijn interne toespraak heeft effect. 

Vietnam: duizend en tien jaar oud

Het kaartje op het reisadvies van Buitenlandse Zaken toont veel rood, waaronder het grensgebied tussen Birma en Laos. In dit gebied blijken drugsbendes actief. Sommige risico’s zijn gewoon te groot, en ik besluit me op Vietnam te richten. Het land dat in 1010 ontstond, precies 1010 jaar geleden. Ik hou van dat soort toevalligheden en zoek op of 10 oktober 2020 in Vietnam gevierd wordt. Niets te vinden. Jammer. In haar duizendjarige bestaan is Vietnam veelvuldig bezet geweest of op afstand geregeerd door vreemde machten. Pas in jaren zeventig van de vorige eeuw, na het vertrek van de Amerikanen, wordt het land autonoom en begint het te floreren. 
Het land is een laatbloeier. Een laatbloeier met rugzak. Net als ik. Mijn mondhoeken trekken omhoog en ik voel een volmondige lach opkomen. Een beter land om mee te beginnen, bestaat niet. 

Oude conditionering

Dan, een paar weken nadat ik de pitch inleverde, hoor ik dat bijna overal ter wereld de luchtruimen sluiten. De eerste fatalistische gedachte komt al op en ik voel mijn keel samentrekken. De sluiting maak ik bijna persoonlijk. Wanneer ik me dat realiseer, schiet ik in de lach.

Deze ‘laatbloeier met rugzak’ trekt de wereld weer in. 

Corona en huiselijk geweld

Niet alle mensen volgen de adviezen van het RIVM en andere instanties op. Op twitter wordt beweerd dat de helft de adviezen aan hun laars lapt. Dat lijkt mij iets overdreven, maar als mensen op straat de afstand van anderhalve meter blijven negeren, vergroot dit de kans op een lockdown. Dit betekent dat niemand, zonder een goede reden, nog naar buiten kan. 

Mensen die thuis niet veilig zijn

Een lockdown is voor mensen die te maken hebben met huiselijk geweld desastreus. Kinderen en andere slachtoffers kunnen dan geen kant meer op. Ze zitten samen met de dader gevangen.

Op dit moment, zonder lockdown, is het al zwaarder dan anders, doordat de maatregelen effect hebben op de hulpverlening. In de huidige situatie kan een moeder haar kind nog even snel naar buiten sturen, een slachtoffer kan het huis uitvluchten en een dader kan eventueel stoom afblazen.
Een lockdown zet hier ook een streep door met alle gevolgen van dien.

Houd afstand en blijf zo veel mogelijk binnen

Dus, alsjeblieft mensen, doe wat er gevraagd wordt en houd buiten minimaal anderhalve meter afstand. Blijf thuis bij (lichte) verkoudheidsklachten. Volg de adviezen van het RIVM.
Laten we de mensen, die het echt nodig hebben, hun laatste beetje bewegingsvrijheid gunnen.