Winterstop

‘Nice to meet you’, glimlacht Keanu Reeves. 
‘Hi’, zegt een voetbal.
‘Hello’, roept een vlag.
‘Hi, I am a sugardaddy looking for a woman I can give anything she wants’, belooft een generaal uit het Amerikaanse leger.
‘Hello beautiful, how are you doing?’, vraagt een hond, en eerlijk is eerlijk, het is er eentje om verliefd op te worden. 

Sinds ik Instagram gebruik, krijg ik vaker van dit soort berichtjes, maar na mijn overstap naar een zakelijk account is dit aantal flink toegenomen. Periodiek houdt Instagram grote schoonmaak, waardoor er een stuk of wat van deze bots verdwijnen, maar ze blijven komen. Het hoort er bij.

Whatsapp voelt directer

Een paar weken geleden werd ik gebeld via Whatsapp. Een 234-nummer zonder naam, maar met een foto van een gedistingeerde, grijze, man. Deze man bleek mij diezelfde ochtend om kwart voor acht ook al te hebben gebeld. Ik weet dat een 234-nummer uit Nigeria komt en veel phishing of ander gedoe ook, dus ik blokkeer het nummer, maar houd er wel een onbestendig gevoel aan over. Misschien gewoon even wennen, denk ik bij mezelf. Toen de berichtjes via whatsapp begonnen, had ik hetzelfde gevoel en dat ging ook over. In de weken die volgen krijg ik genoeg kans om te wennen. Ik word gebeld door andere 234-nummers, soms met, soms zonder foto en ook 225-nummers (Ivoorkust) weten me te vinden. Een keer krijg ik een berichtje uit Engeland.
Mijn irritatie groeit gestaag.

LinkedIn

In december en januari hou ik een blogwinterstop en ik heb besloten om Facebook en Instagram even minder actief te zijn, tenzij de omstandigheden daarom vragen. Gewoon om te kijken hoe dat werkt en wat ik daarvan vind. Even afstand, iets waar ik in deze corona-tijd toch steeds mee oefen. Heroriënteren en dan in februari kijken wat ik doe. Misschien kom ik fris terug op een of beide kanalen, misschien hou ik het bij LinkedIn. We zullen zien. 

De tijd die ik overhoud, ga ik gebruiken om mijn website te vernieuwen, zodat het weer mogelijk wordt om direct te reageren op mijn blogs. Er zijn lezers die het jammer vinden dat dat nu niet mogelijk is (alleen via Facebook), dus dat wil ik verhelpen. 

Gezond 2021!

Ik wens jullie allemaal fijne feestdagen en een gelukkig, gezond en een Covid19-arm 2021!

Ik verheug me op een interactief jaar met echte mensen in plaats van voetballen, vlaggen of een Keanu Reeves-bot.

Geen eerlijke wedstrijd

De like-functie zorgt ervoor dat je makkelijk complimenten kunt geven. Leuk! En die filmpjes die je aangeboden krijgt, over dat onderwerp waar je naar kijkt, zorgen ervoor dat je zelf niet hoeft te zoeken naar meer informatie. Het enige dat je hoeft te doen, is het aangeboden filmpje aanklikken. Geweldig!
Wat wil ik nog meer?

In de Netflix original, ‘The Social Dilemma’ vertellen tech-mensen dat hun eigen kinderen geen toestemming krijgen om sociale platforms te bezoeken.

Ieder voordeel heb zijn nadeel

De makers zelf zeggen, tijdens het ontwikkelen van de functies, nooit echt bij de nadelen te hebben stil gestaan en dat kan ik me ook voorstellen.
De nadelen van deze functies zijn inmiddels bekend, ook bij de makers, vandaar ook de film.

Alles op een platform heeft maar een doel en dat is jou zo lang mogelijk vast te houden. Zo ook de like-functie. En de fotobewerkingsfunctie op instagram zit niet voor niets net voordat je de foto verzendt. Zo blijf je nog langer op het platform ga je meer waarde hechten aan het aantal likes. Zo lang het aantal naar boven gaat is het goed, maar wat als het aantal naar beneden gaat? Dan kan dit negatieve gevoelens triggeren, tot en met een depressie.

Als het platform filmpjes aanbiedt die in de lijn liggen van de filmpjes waar je toch al naar kijkt, bevestigen ze jouw mening. Je blijft hierdoor hangen op het platform en het klikken op aangeboden filmpjes zorgt er ook voor dat je steeds een stapje verder in een informatiefuik terechtkomt (Lubach op Zondag besteedde hier een aflevering aan, een paar weken geleden).

De technologie die de platforms gebruiken, is gebaseerd op wetenschappelijke kennis over het menselijk gedrag. Ze weten hoe ze mensen zo lang mogelijk aan het scherm gekluisterd houden. Dat gebeurt niet per ongeluk. Het verdienmodel is het beïnvloeden en manipuleren van gedrag, niet de verkoop van gegevens.

Wat te doen?

Aan het eind van de film geven de tech-mensen een paar adviezen om de schade te beperken: 

  • Blijf met elkaar in gesprek
  • Klik niet op filmpjes die door het platform worden aangeboden.
  • Zorg ervoor dat je verschillende meningen voorgeschoteld krijgt.
  • Hou je media-tijd in de gaten. 
  • Zet een half uur voordat je naar bed gaat alle apparaten uit. 
  • Blijf met elkaar in gesprek, het liefst IRL.
  • En pak soms gewoon een boek.

Wacht niet op de tech-industrie voor de oplossing van dit probleem. De belangen zijn te groot. De algoritmes blijven werken om je zo lang mogelijk aan het scherm gekluisterd te houden. Dat is het verdienmodel.

Het is geen eerlijke wedstrijd. 

Meten is weten?

‘1.1’, lees ik en ik voel mijn adem licht stokken.
‘Dat kan niet’, denk ik alleen maar. Deze meting was juist om te kijken of zijn suiker niet te hoog is omdat hij meer drinkt. Ik verwacht een spiegel van boven de tien en dan dit. Ik kijk nog een keer om mezelf te verzekeren van de komma tussen de cijfers.
‘Dit slaat nergens op,’ zeg ik hardop tegen mezelf en ik besluit nog een keer te meten.
Ik aai Sammy even en dan begin ik weer zachtjes over zijn oor te wrijven. Pas na een paar keer prikken, heb ik genoeg bloed voor de meter. Ik geef Sammy een knuffel en dan laat ik hem los. Wat er ook uitkomt, drie keer meten is te veel van het goede.
Als de meter piept lees ik ‘1.5’. Ik begrijp er niets van. Dit is echt te laag voor het gedrag dat hij laat zien. Hij zou zich naar moeten voelen en onder het bed moeten liggen.*)

Ik bel de dierenarts en het is beter om vanavond en morgenochtend geen insuline meer te geven. We spreken af voor de volgende dag.

Passend bij symptomen

Bij de dierenarts geeft het apparaat 29,6 aan.
‘Heb ik iets fout gedaan’, vraag ik meteen.
‘Dat weet ik niet. Er zijn veel stappen in het proces en we moeten kijken waar het fout gaat als het al fout is gegaan, want sommige katten schommelen ook erg in hun waarde’.
‘Deze waarde past wel meer bij zijn symptomen’, merk ik op.
De dierenarts knikt en stelt voor om volgende week op beide apparaatjes het bloed te meten, om in ieder geval zeker te weten dat mijn apparaatje goed meet.

Braken

Ze noemt een aantal andere symptomen op die van invloed kunnen zijn op de waarde. Bij de meeste symptomen schud ik mijn hoofd, maar als ze braken noemt, bedenk ik me dat Sammy van de week inderdaad gebraakt heeft, vlak na het eten en de insuline. Natuurlijk is dit van invloed en als we het erover hebben, vraag ik me af hoe het kan dat ik dit niet serieuzer heb genomen. Het is zo logisch. 

Het zou het grote verschil kunnen verklaren, en ik probeer me te herinneren welke dag het precies was. Waarschijnlijk dinsdag of woensdag, verder kom ik niet. Als mijn meter volgende week klopt met die van de praktijk, dan was het waarschijnlijk woensdag. Dat zou goed kloppen.

Dat doet ie normaal nooit

Sammy leeft gewoon door. Hij voelt zich prima en is actief. Gisteren rende hij zelfs het balkon op, waar een vogel, nog net op tijd, aan zijn bek kon ontsnappen. Gelukkig.
Daarmee verbaasde hij me voor de tweede keer deze week. Meestal blijft hij veilig achter het raam kijken naar de vogeltjes…

*) de normale suikerwaarden van een kat liggen tussen de 4 en 8. Te hoog is niet goed, dan moet je, in overleg met arts, insuline geven. Te laag is ook niet goed. Dit kan gevaarlijk zijn, zelfs dodelijk.

Al die regeltjes

‘Al die regeltjes’, zegt Rob, ‘ik word er niet goed van. Als ik een Chinees vaccin wil, dan moet dat toch kunnen. Het is mijn lichaam.’ 
‘Een Chinees vaccin?’ vraag ik terwijl er een Oeigoerse alarmbel in mijn hoofd afgaat.
‘Ja’, gaat Rob enthousiast verder, ‘dat moet ik toch zelf kunnen bepalen? Waarom bepaalt een overheid, Europees of nationaal, dat voor mij?’
‘Ik kan wel iets bedenken tegen een Chinees vaccin’, zeg ik, en ik begin over de vraag of de informatie over het vaccin wel klopt en in hoeverre Oeigoeren zijn ingezet.
‘Niets is helemaal veilig. Geen enkel vaccin is 100%.’
‘Nee, dat klopt, er zijn altijd bijwerkingen, maar hoe …’
‘Altijd dat gezeur met die regeltjes’, gaat Rob verder, ‘vaccinatie of niet, ik blijf echt wel voldoen aan de regels die nu, met het oog op de volksgezondheid, worden voorgeschreven. Ik snap het nationale belang van die regels, maar waarom mag ik mij niet vaccineren als ik dat wil?’

De mens centraal

Dit is een deel van het skypegesprek dat ik van de week voerde met Rob van Oosten. Over zijn ideeën inzake inspraak in organisaties, schrijf ik een boek dat nu in concept af is. Tijdens het schrijven ervan hadden we vaker discussies. De insteek van Rob is dat je tot een gezonde organisatie komt als je de mens centraal stelt in plaats van de regels en procedures. Daar ben ik het van harte mee eens.
Maar alle regels en procedures even aan de kant zetten, is wel confronterend. Ook als je ervan uit gaat dat dat de enige manier is. Het raakt, om bij mezelf te blijven, aan mijn gevoel van veiligheid. Regels zorgen nu eenmaal ook voor structuur. Aan de andere kant zorgen ze ook voor het afnemen van het vertrouwen in de capaciteiten van mensen.

Samen analyseren

Het afschaffen van regels is dus noodzakelijk. Het werkt gelukkig ook verfrissend, als je je comfortzone eenmaal hebt verlaten en je kijkt naar wat er nu precies speelt. Wat is er aan de hand? Wat gaat er fout zonder die regel? Klopt dit wel? Zijn de mensen die erbij gebaat lijken, ook echt gebaat bij deze regel. Gelijke monniken, gelijke kappen? Hoeveel gelijke monniken zijn er? En wat heb je dan aan al die kappen? 

Het afschaffen van regels maakt, als het goed is, ruimte voor een probleemanalyse. En als deze analyse samen met of alleen door de mensen, die moeten leven met de consequenties van de oplossing, wordt gemaakt, is dat winst. Dan kunnen, indien nodig, nieuwe regels ontstaan, zonder dat de mens ondergeschikt wordt aan deze regels. De regel is immers aan te passen.

Waar hebben we het over?

Het gesprek dat ik voerde met Rob over wel of geen vaccin uit China, kon ik niet los zien van het land en de mensenrechten. Feitelijk hadden mijn bezwaren niets te maken met zijn recht of zijn wens, maar met het wel of niet investeren in een regime dat mensenrechten schendt.

De discussie was eigenlijk niet nodig geweest. Of juist wel?

Rob vindt van wel. Zeker in organisaties. Het vertrouwen in en tussen mensen moet worden hersteld. Dat is nodig om echte veranderingen door te voeren, om de eerste te kunnen zijn, om te verbeteren.
Dit doe je door in gesprek te gaan met elkaar.

Voorkeur en afkeur

Ik weet het niet. Misschien is het mijn aversie tegen hokjes, maar ik kan niet goed tegen tips onder het motto: ‘wij denken dat je dit het liefste leest’, of ‘op basis van je kijkgedrag bevelen wij aan’.
Het idee dat een vreemde instantie weet waar mijn voorkeuren en afkeuren liggen, vind ik naar. Hoe onschuldig ook. 
Mijn angst om, ongemerkt, meegesleurd te worden in een extremere positie, speelt mee.

Bubbels zijn zo oud als…

Facebook, YouTube en andere media willen je zo lang mogelijk vasthouden, en dat lukt als je de aangeboden informatie positief beoordeelt. Mensen blijven zo in hun eigen bubbel. Ik snap dat dat werkt en snap ook dat dat dus gebeurt. Er moet nu eenmaal geld verdiend worden. 
En wat is het probleem eigenlijk? Bubbels bestaan al heel lang. Om mensen vast te houden, bieden Tech bedrijven, steeds extremere informatie aan, met als gevolg dat extremere posities steeds normaler worden. Dit levert Tech bedrijven vele miljoenen per jaar, of per week(?) op. Dit gaat niet stoppen. Niet vanzelf.

Aanbeveling

Aanbevelingen kunnen mij dus ergeren. Soms voel ik me hierdoor gemanipuleerd en dat vind ik onaangenaam.
Zelfs een aanbeveling op TED.com, vorige week, na het bekijken van een filmpje, irriteerde mij mateloos. Ten eerste kwam hij voor mij onverwacht (naïef, ik weet het) en ten tweede was het een schot in de roos…

Op zich is er natuurlijk niets mis met een aanbeveling. Het is een service die tot niets verplicht, en die ook positieve effecten kan hebben.
Wat mij betreft zeker op TED.com.
Maar het is een beetje zoals mijn besluit om verkopers, aan de deur of aan de telefoon altijd, vriendelijk en bij voorkeur met humor, af te schepen. Ik wil er gewoon niet over nadenken. Dat scheelt werk en soms ellende.

Bevestiging is fijn

Het is inderdaad ook makkelijk om er, zoals ik, niet over na te denken, en de filmpjes vaak gewoon weg te klikken. Het is sowieso een stuk makkelijker dan kritisch te blijven kijken naar het aanbod.
Ik vraag me hierbij wel af, of het mogelijk is om kritisch te blijven als je filmpjes voorgeschoteld krijgt die je gedachtegoed ondersteunen en/of bevestigen. Ben je echt opgewassen tegen die bevestiging? Tegen dat prettige en krachtige gevoel dat je daarvan krijgt? Ik geloof dat dat soms mogelijk is, maar lang niet altijd.

En dat weten Tech bedrijven ook.

Op reis met savanneolifanten?

Ik schrik van het volume en de duidelijkheid waarmee de woorden uit mijn mond komen. De wens uit mijn kindertijd, manifesteert zich in volle omvang. Ik kan er niet meer om heen en wil dat ook niet. ‘Ik wil reizen en weg van deze plek’, hoor ik mezelf zeggen, dit keer zachter, maar nog even gedecideerd. Ik voel de energie stromen en laat me meevoeren op haar golven. Verschillende beelden van mezelf komen langs: op een terras met een drankje, genietend van de zonsondergang, achter het stuur van mijn camper en eentje met mijn laptop. Bij het zien van mijn laptop begint mijn hoofd op en neer te bewegen. Ik kan mijn huidige werk grotendeels digitaal doen, en als ik op reis ben, kan ik gaan bloggen voor een reisblad of een eigen blog beginnen. Ik voel mijn mondhoeken omhooggaan en een lach opborrelen. Ik kijk naar mogelijke bestemmingen, zonder een route te plannen, omdat het virus dat onder ons is, iedere planning op elk moment kan doorkruisen. Het wordt een ontdekkingsreis, zonder einddatum en zonder reisplan. Dit is niet erg want met alle mooie plekken in Nederland en in Europa, is er altijd een bestemming te vinden waar ik naar toe mag en kan. Ik ga op reis. Alleen.

Zoemende muggen en brullende olifanten

Op 3 mei 2021 loopt het jaarcontract met het energiebedrijf af en dat simpele feit maakt van deze datum mijn vertrekdatum. Ik wil voorkomen dat het plan weer wegglipt. Ik struin het internet af op zoek naar campers en vind er drie op basis van prijs en gewicht. Als ik de campers aanklik, vallen ze een voor een af, één heeft een torenhoge kilometerstand, de tweede een hoog verbruik en in de laatste ontbreekt een toilet. Jammer, maar ik heb nog even.

Tijdens de hittegolf kan ik de slaap niet vatten en lig maar te draaien en te woelen. Na een paar van deze onrustige nachten, geven mijn vermoeidheid en de nachtelijke stilte, mijn angsten ruim baan. Allemaal vragen gaan door mijn hoofd. Is het wel verstandig om dit nu te doen? Alleen op reis? Wat als het tegenvalt? Wat als de camper het begeeft? In plaats van antwoorden, komen er alleen maar meer vragen op. Mijn huis opgeven bij deze woningnood? Wat doe ik dan als ik terugkom? Straks zit ik bij deze temperaturen op 12 m2 vast? Wil ik dat echt? 

De zoemende muggen veranderen in brullende olifanten. Savanneolifanten. Pas tegen de ochtend verstomt het gebrul en val ik in slaap.

Wat als ik wegkwijn?

Een paar dagen later, op mijn verjaardag, ga ik met Anke, een vriendin, uit eten. We blijken elkaar dan al 39 jaar, precies driekwart van ons leven, te kennen. Lachend proosten we op deze twijfelachtige mijlpaal.

‘Ik ben wel een beetje jaloers op je plannen’, zegt ze ineens. Onmiddellijk slaan de olifanten aan, waardoor ik niet anders kan dan de twijfel van de afgelopen nachten eruit te gooien. Vooral mijn angst voor het alleen zijn, waarschijnlijk getriggerd door de vertrouwdheid van dit moment, laat van zich horen. ‘Contact leggen gaat mij niet altijd even makkelijk af, dat weet je’. Ik stop even, kijk haar aan en ga dan verder: ‘wat doe ik als ik bijna wegkwijn?’ Anke schiet in de lach. ‘Dan bel je toch gewoon?’ Ik kijk haar aan en begin ook te lachen. ‘Ik ben een beetje aan het doorschieten, hè?’ Ze haalt haar schouders op en knikt: ‘Wat wil je? Je gaat je huis opgeven, een camper kopen en op reis naar een onbekende bestemming. Dat zet de wereld van de meeste mensen op zijn kop.’ 
Ik knik. Het doet me goed om dit hardop te horen en ik zak achterover in mijn stoel. ‘En nieuwe mensen ontmoeten, betekent nu eenmaal, ter plekke, beslissingen nemen. Dat is altijd een risico’, besluit ze. Ik knik en denk hardop: ‘Stapje voor stapje. Ik koop een camper, probeer het een paar weken en als het echt niet bevalt, verkoop ik hem weer en blijf ik zitten waar ik zit.’
Dat had ik nodig. Ik kijk op en glimlach. 

Mijn hoofd voelt een stuk lichter en het trompetteren ebt zachtjes weg. 

De savanneolifant, het grootste landdier op aarde
Deze olifant leeft in kleine groepen in Afrika onder leiding van een matriarch.  Ze communiceren onderling door middel van geluiden zoals trompetteren, grommen en brullen. Wanneer de groep te groot wordt, splitst deze zich. Als de mannetjes tussen tien en veertien jaar oud zijn, worden ze uit de groep verstoten. De een gaat dan solitair verder en de ander sluit zich aan bij een groep van mannetjes. De olifanten houden vaak hun hele leven contact met elkaar, ook als ze ver uit elkaar leven. Bij de grotere afstanden maken de olifanten gebruik van infrageluid, door te stampen. 

Pavlov voor katten

Nog voordat tot me doordringt wat ik precies hoor, springt Sammy al over me heen, en verschuilt zich onder het bed. Ik roep hem na. Tevergeefs. Ik zet mijn wekker uit, stap uit bed en loop naar de keuken om zijn insuline klaar te maken. Als ik met de insulinespuit de kamer in kom, staat de voerbak, inmiddels opengedraaid, nog onaangeraakt in de kamer. Mijn keel knijpt samen. Dit had ik een paar weken geleden nooit geloofd. Toen zat hij een half uur van tevoren op de rand van het bed, met zijn ogen strak op de deur gericht en zijn oren gespitst, klaar om aan te vallen als hij de bak open hoorde gaan.

De impact is groot

Ik zucht even diep, pak de voerbak op en loop ermee naar de slaapkamer. Als Sammy de voerbak ziet, houdt hij het niet meer. Hij komt hij uit zijn schuilplaats en zodra de bak binnen zijn bereik is, begint hij te schrokken, alsof hij drie weken geleden voor het laatst heeft gegeten. Ik aai hem over zijn rug en zijn koppie, waarop hij, zonder te stoppen met eten, iets van mij af beweegt. Hij wil niet. Ik draai hem terug, til zijn velletje met mijn vingers omhoog om in de ruimte er tussen de insuline toe te dienen. Ik wil hem geen onnodig pijn doen. Sammy kijkt even op, gaat dan door met eten en staat toe dat ik hem injecteer. Voor iets dat zo snel voorbij is, is de impact groot. Ik aai hem nog even over zijn koppie en rug. Wat een lieverd.

Favoriete plekje

Als hij klaar is met eten, verdwijnt hij weer onder het bed. Op dit moment duidelijk zijn favoriete plekje. Ik neem de bak weer mee naar de kamer en berg de naald op. Ik laat hem maar even.

De dierenarts zegt dat hij mogelijk nog van het prikken af komt.
Fingers crossed.

Beelden werken

‘Heb jij een visie voor of over je leven’, was de vraag tijdens een zoombijeenkomst voor insight dialogue (meditatie in contact). Ik kijk op en begin te lachen. ‘Dat is geen klein vraagje’, denk ik bij mezelf. Ze gaat verder: ‘volg je een pad in je leven? Of doe je maar iets?’ Ik begin weer te lachen en juist dat maakt haar nieuwsgierig naar wat ik hierover te zeggen heb, terwijl ik nog geen idee heb. Visie vind ik lastig en van een pad ga ik steigeren, laat staan een levenspad.

De snelweg

Over een levenspad denk ik dus nooit echt na. Mijn weerstand is groot. Misschien bindingsangst, misschien gewoon praktisch, maar ik krijgt het benauwd als ik denk aan de vrijheidsbeperkingen die bij een weg horen. Ik denk meteen aan aanwijzingen voor snelheid en route en oogkleppen om je te focussen op de weg. Dat alles vind ik niet aantrekkelijk, zeker niet als het om mijn leven gaat. Toegegeven, soms is het fijn om mee te liften met anderen en ’to go with the flow’, maar uiteindelijk wil ik vaak toch net iets anders. En dan wil ik stil kunnen staan, om me heen kunnen kijken en twijfelen, iets waar een snelweg nu eenmaal niet voor is gemaakt. Net als de ratrace. Je moet door.

Twijfel

En als ik niet door wil of kan, moet ik uitwijken naar dat paadje langs de snelweg, waar ik op mijn eigen tempo in mijn eigen richting kan lopen. Op dat paadje zie ik alle mensen op de snelweg nog recht op hun doel afstevenen, en voel ik mezelf met de minuut onzekerder worden. Hoe minder twijfel ik aflees op de gezichten, hoe meer de twijfel mij parten speelt. Hierdoor kan ik niet genieten van mijn eigen weg en tempo, en van wie ik ben. En dat is niet aangenaam. Zo bekeken is mijn aversie tegen (levens)paden wel logisch.

Doodlopende paden

Tijdens de insight dialogue komt een ander levenspad ter sprake. Een bergpad, met af en toe een zijpaadje, waarvan sommigen doodlopen. Ik kijk de spreker aan en begin te lachen. De gedachte aan een eigen pad met zijpaadjes waarvan er een aantal doodlopen, maakt me blij. Op zo’n doodlopend einde kan ik de stilte, rust en ruimte gebruiken om me te oriënteren of te bezinnen, en waar ik, als ik opkijk, kan genieten van de schoonheid om mij heen. 
Dat beeld werkt. Dat beeld maakt me blij en inspireert. Met dat pad kan ik leven.

Spontaan contact

De anderhalve meter norm is funest voor ons spontane contact met wildvreemden, stellen onderzoekers in het Parool. ‘Dat klopt’, dacht ik meteen. 

Die gesprekjes die je in de trein of in de rij voor de kassa voert. Ze gaan nergens over, maar je hebt even contact met iemand buiten je eigen bubbel. Buiten je comfortzone. Met de anderhalve meter norm verdwijnt dit menselijke contact. Beate Volker en Sander Koole waarschuwen voor de gevolgen hiervan voor de multiculturele samenleving. Mensen trekken zich graag terug in hun eigen bubbel omdat dit veilig en prettig voelt, maar zonder spontane contacten zullen vreemden hierdoor steeds vreemder worden. Dat is problematisch voor iedere samenleving. Ze raden mensen aan om online, nieuwe, verbindingen, aan te gaan.

Een alternatief

Aan de andere kant beleef ik ook een aangepaste vorm van contact met vreemden. Als ik tijdens het hardlopen, een andere hardloper tegenkom, ga ik, of de ander, aan de andere kant van de weg lopen. Als ik degene ben die met een boog om de ander heen loopt, probeer ik altijd even oogcontact te maken. Meestal is dit snel gemaakt en als we elkaar aankijken, volgt er behalve een groet, ook vaak een lach. Ontlading. Met een boog om iemand heenlopen, geeft toch een ongemakkelijk gevoel. Dit korte, non-verbale, spontane en vriendelijke contact is fijn.

Meer mensen op straat

Nu de regels verder versoepelen zie ik steeds meer mensen op straat. Ook tijdens mijn vroege hardlooprondjes. Afgelopen vrijdag kwam ik zelfs een groepje van vier(!) hardlopers tegen. Ik voelde me meteen minder op mijn gemak. Geen aanleiding, behalve de aanwezigheid van meerdere vreemden, zorgde voor het verdwijnen van mijn comfortzone en het opkomen van angstgevoelens. De schok zal de volgende keer minder groot zijn, denk ik, maar wat wennen dingen snel.

Nieuwe norm?

Die anderhalve meter samenleving moet het nieuwe normaal worden. Tot gisteravond. Op RTL Nieuws zag ik dat de horecalobby een uitzonderingspositie heeft geregeld. Het is toegestaan om met èèn vriend of vriendin uit een ander huishouden aan een tafeltje te zitten. De anderhalve meter afstand geldt dan niet?
Begrijp me niet niet verkeerd. Ik zie er naar uit om weer met een vriend(in) aan een tafeltje te zitten. Ik mis het.
Ik gun ook de ondernemers in de horeca hun omzet.

Maar met zoveel onduidelijkheid over de overdracht van het virus, ben ik bang voor de gevolgen van deze versoepeling voor de IC’s.
Die mensen gun ik hun rust.

Overtuigen

Ik schrijf een boek over medezeggenschap. Een keer per week heb ik hiervoor (online) overleg met mijn opdrachtgever. In het laatste gesprek spraken we over de waarde van adviezen. De kwaliteit van het advies, ook als dat inhoudelijk goed is, hoeft niet doorslaggevend te zijn. Het is een criterium. Naast dit inhoudelijke aspect speelt ook de adviseur zelf een rol, net als de opdrachtgever. Iemand moet in staat zijn het advies van een ander aan te nemen.

Betere papieren

Dit deed mij weer denken aan een sollicitatiegesprek dat ik ooit had. Ik solliciteerde op een baan waar ik aantoonbaar voor was gekwalificeerd en ik wist dat de referenties, die hij had ingewonnen, er ook niet om logen. Ik zie de man, Hans heette hij, nog voor me zitten, een beetje vertwijfeld. Hij wist duidelijk niet goed wat hij met me aan moest en was daar eerlijk over. Hij zei ongeveer: ‘ik weet dat je het kan, maar ik kan het niet geloven.’ En daar zat ik. Betere papieren kon ik niet hebben en hij kon het niet geloven. Hij kon zich gewoon niet voorstellen dat ik anderen kon overtuigen.

Empathie en overtuigen?

Deze sollicitatie is me altijd bijgebleven. Ik overtuig mensen op basis van inhoud en niet vanuit positie. Hierin heb ik niet veel keuze. Mijn zachte stem en een (te) groot empathisch vermogen maken een dominante houding moeilijk.
Hans is niet de enige die niet gelooft in deze manier van overtuigen. Hij is ook niet de enige die dit, de keren dat het lukt, ophangt aan toeval of geluk.
Als het om overtuigen gaat, is het zelfs zo dat na overtuiging, sommige zich af gaan vragen wat mijn rol nu precies was. Het heeft iets te maken met lief overkomen, of zoiets. Lief en overtuigen gaan nu eenmaal niet samen. Dominantie en overtuigen, dat gaat samen, punt. En als dat de overtuiging is, kan ik niet overtuigen, wat er ook gebeurt.

Gelopen race

Overtuigingen en gevoel kunnen rationele argumenten en zelfs bewijzen te niet doen. Ik kon Hans niet op andere gedachten brengen en misschien was dat het beste. Als iemand geen vertrouwen kan opbrengen om wat voor reden dan ook, is het toch een gelopen race. 

Ik heb mijn verlies genomen en ben een andere weg ingeslagen. Wat het was geworden, zullen we nooit weten, maar dat is ook niet belangrijk.