Niet veel woorden…

Best gek om mijn blog zo te beginnen, zeker in mijn vak, maar de afgelopen week was anders dan anders. Zowel binnen als buiten…

Ik werd een aantal keer verrast deze week. Ik ben er nog steeds niet uit of ik nu wel of niet van verrassingen houd. Het heeft te maken met of ze leuk zijn of niet. Leuke verrassingen, daar hou ik van. De minder leuke, daarvoor word ik graag gewaarschuwd. Maar goed, zo zit het leven niet in elkaar en dus moet ook ik me verhouden tot die laatste categorie. Ik ga dan maar naar buiten waar weidsheid en schoonheid op me ligt te wachten. Buiten waar ik de wind door mijn haren en de warmte van de zon op mijn huid kan voelen.

Eigenlijk was afgelopen week, voor mij, een hele goede week voor minder leuke verrassingen. Een geluk bij een ongeluk. De verraderlijke gladheid als symbool.
Het was een week waarin de sneeuw moeiteloos volhardde onder een krachtige zon, waarin de witte wolken vrolijk speelden met de strakke, helblauwe lucht, en een week waarin de, soms amper te harden, oostelijke wind, zo nu en dan, overschaduwd werd door een aangename warmte van binnenuit.

Code rood!

Met een hond had ik gemoeten, dus zonder hond kan het ook: de straat op onder dreiging van sneeuwjacht en daarmee code rood. Van sneeuwjacht had ik tot gisteren nog nooit gehoord. Het blijkt een combinatie van harde wind en sneeuw. Deze jacht brengt een snijdende kou voort. Dat laatste vind ik inderdaad dreigend klinken.
Dat en de voorspelde gladheid, dat vind ik ook een dingetje. Van vallen ben ik, sinds mijn tienerjaren, geen voorstander meer. Eigenlijk daarvoor ook niet, maar toen hoorde het er gewoon bij.

Wit landschap

Geen hond, maar wel een camera en een wit ‘landschap’ buiten. Sneeuwjacht of niet. Ik ga kijken hoe het bevalt buiten.
Eenmaal buiten kan ik me nog net vasthouden, om te voorkomen dat ik wegglij. Dat voorspelt niet veel goeds, maar gelukkig is dat het enige gladde moment.
De kou valt eigenlijk ook mee. Alleen mijn handen, maar dat kan niet anders:

Reageren op de site is (nog) niet mogelijk. Het is me (nog) niet gelukt dit te wijzigen…

Geniet van het weer en/of de kachel! Doe ik ook.

Al die regeltjes

‘Al die regeltjes’, zegt Rob, ‘ik word er niet goed van. Als ik een Chinees vaccin wil, dan moet dat toch kunnen. Het is mijn lichaam.’ 
‘Een Chinees vaccin?’ vraag ik terwijl er een Oeigoerse alarmbel in mijn hoofd afgaat.
‘Ja’, gaat Rob enthousiast verder, ‘dat moet ik toch zelf kunnen bepalen? Waarom bepaalt een overheid, Europees of nationaal, dat voor mij?’
‘Ik kan wel iets bedenken tegen een Chinees vaccin’, zeg ik, en ik begin over de vraag of de informatie over het vaccin wel klopt en in hoeverre Oeigoeren zijn ingezet.
‘Niets is helemaal veilig. Geen enkel vaccin is 100%.’
‘Nee, dat klopt, er zijn altijd bijwerkingen, maar hoe …’
‘Altijd dat gezeur met die regeltjes’, gaat Rob verder, ‘vaccinatie of niet, ik blijf echt wel voldoen aan de regels die nu, met het oog op de volksgezondheid, worden voorgeschreven. Ik snap het nationale belang van die regels, maar waarom mag ik mij niet vaccineren als ik dat wil?’

De mens centraal

Dit is een deel van het skypegesprek dat ik van de week voerde met Rob van Oosten. Over zijn ideeën inzake inspraak in organisaties, schrijf ik een boek dat nu in concept af is. Tijdens het schrijven ervan hadden we vaker discussies. De insteek van Rob is dat je tot een gezonde organisatie komt als je de mens centraal stelt in plaats van de regels en procedures. Daar ben ik het van harte mee eens.
Maar alle regels en procedures even aan de kant zetten, is wel confronterend. Ook als je ervan uit gaat dat dat de enige manier is. Het raakt, om bij mezelf te blijven, aan mijn gevoel van veiligheid. Regels zorgen nu eenmaal ook voor structuur. Aan de andere kant zorgen ze ook voor het afnemen van het vertrouwen in de capaciteiten van mensen.

Samen analyseren

Het afschaffen van regels is dus noodzakelijk. Het werkt gelukkig ook verfrissend, als je je comfortzone eenmaal hebt verlaten en je kijkt naar wat er nu precies speelt. Wat is er aan de hand? Wat gaat er fout zonder die regel? Klopt dit wel? Zijn de mensen die erbij gebaat lijken, ook echt gebaat bij deze regel. Gelijke monniken, gelijke kappen? Hoeveel gelijke monniken zijn er? En wat heb je dan aan al die kappen? 

Het afschaffen van regels maakt, als het goed is, ruimte voor een probleemanalyse. En als deze analyse samen met of alleen door de mensen, die moeten leven met de consequenties van de oplossing, wordt gemaakt, is dat winst. Dan kunnen, indien nodig, nieuwe regels ontstaan, zonder dat de mens ondergeschikt wordt aan deze regels. De regel is immers aan te passen.

Waar hebben we het over?

Het gesprek dat ik voerde met Rob over wel of geen vaccin uit China, kon ik niet los zien van het land en de mensenrechten. Feitelijk hadden mijn bezwaren niets te maken met zijn recht of zijn wens, maar met het wel of niet investeren in een regime dat mensenrechten schendt.

De discussie was eigenlijk niet nodig geweest. Of juist wel?

Rob vindt van wel. Zeker in organisaties. Het vertrouwen in en tussen mensen moet worden hersteld. Dat is nodig om echte veranderingen door te voeren, om de eerste te kunnen zijn, om te verbeteren.
Dit doe je door in gesprek te gaan met elkaar.

Voorkeur en afkeur

Ik weet het niet. Misschien is het mijn aversie tegen hokjes, maar ik kan niet goed tegen tips onder het motto: ‘wij denken dat je dit het liefste leest’, of ‘op basis van je kijkgedrag bevelen wij aan’.
Het idee dat een vreemde instantie weet waar mijn voorkeuren en afkeuren liggen, vind ik naar. Hoe onschuldig ook. 
Mijn angst om, ongemerkt, meegesleurd te worden in een extremere positie, speelt mee.

Bubbels zijn zo oud als…

Facebook, YouTube en andere media willen je zo lang mogelijk vasthouden, en dat lukt als je de aangeboden informatie positief beoordeelt. Mensen blijven zo in hun eigen bubbel. Ik snap dat dat werkt en snap ook dat dat dus gebeurt. Er moet nu eenmaal geld verdiend worden. 
En wat is het probleem eigenlijk? Bubbels bestaan al heel lang. Om mensen vast te houden, bieden Tech bedrijven, steeds extremere informatie aan, met als gevolg dat extremere posities steeds normaler worden. Dit levert Tech bedrijven vele miljoenen per jaar, of per week(?) op. Dit gaat niet stoppen. Niet vanzelf.

Aanbeveling

Aanbevelingen kunnen mij dus ergeren. Soms voel ik me hierdoor gemanipuleerd en dat vind ik onaangenaam.
Zelfs een aanbeveling op TED.com, vorige week, na het bekijken van een filmpje, irriteerde mij mateloos. Ten eerste kwam hij voor mij onverwacht (naïef, ik weet het) en ten tweede was het een schot in de roos…

Op zich is er natuurlijk niets mis met een aanbeveling. Het is een service die tot niets verplicht, en die ook positieve effecten kan hebben.
Wat mij betreft zeker op TED.com.
Maar het is een beetje zoals mijn besluit om verkopers, aan de deur of aan de telefoon altijd, vriendelijk en bij voorkeur met humor, af te schepen. Ik wil er gewoon niet over nadenken. Dat scheelt werk en soms ellende.

Bevestiging is fijn

Het is inderdaad ook makkelijk om er, zoals ik, niet over na te denken, en de filmpjes vaak gewoon weg te klikken. Het is sowieso een stuk makkelijker dan kritisch te blijven kijken naar het aanbod.
Ik vraag me hierbij wel af, of het mogelijk is om kritisch te blijven als je filmpjes voorgeschoteld krijgt die je gedachtegoed ondersteunen en/of bevestigen. Ben je echt opgewassen tegen die bevestiging? Tegen dat prettige en krachtige gevoel dat je daarvan krijgt? Ik geloof dat dat soms mogelijk is, maar lang niet altijd.

En dat weten Tech bedrijven ook.

Adrianus VI in de stromende regen

‘Van tevoren kijken naar alternatieven’, is de tip die we mee krijgen als we in de stromende regen naar links kijken en de Domtoren van top tot teen ingepakt zien. Sinds 2018, lees ik later, dus het was bekend, maar als illustratie goed gedaan. Voor het maken van foto’s bij een reisverhaal moet je nu eenmaal rekening houden met onvoorziene omstandigheden. Vandaag hebben we twee goede redenen. Mooie en pakkende foto’s maken in de regen is ook een kunst op zich, dus voor een journalist in een dubbelrol, kan het plannen van een extra dagje, zeker op plekken waar regen een normaal onderdeel van de daginvulling uitmaakt, noodzakelijk zijn.  

De binnenplaats

In de gangen rond de binnenplaats van de kerk schuilen we terwijl we les krijgen over het maken van een passende foto bij een reportage. Waar moet je rekening mee houden? Welke kleuren horen bij een land? Wat is typisch voor een land, zodat mensen ook aan de foto’s kunnen zien waar de reportage, ongeveer, gemaakt is. En natuurlijk ook hoe je het best een foto kunt maken. Mijn oog kijkt, tijdens dit verhaal, ook naar de fotograaf die op binnenplaats, tussen de buien door, een bruidspaar op de foto zet.  

We lopen door een aantal steegjes en stoppen bij een beeld van een man met een wandelstok. ‘Weten jullie wie dit is?’, vraagt Hans. Het bord met de informatie staat net aan de andere kant, dus iedereen schudt nee. ‘De enige Nederlandse paus, Adrianus, Adrianus VI’. Mijn ogen worden groter en mijn wenkbrauwen schieten omhoog. ‘Een Nederlandse Paus?’ Nog nooit van gehoord en eigenlijk ook nooit verwacht. Dit laatste ligt natuurlijk aan mijn opvoeding in de lijn van Calvijn, de protestant. Voordat Luther en iets later Calvijn hun intrede deden, was Nederland katholiek. In dat opzicht is een Nederlandse paus niet gek.
Toch blijft mijn verbazing hangen en, in de trein terug naar huis, google ik ‘de enige Nederlandse paus’ en kom terecht op historiek.net.

De enige Nederlandse paus

Adrianus VI was paus in de tijd van Luther en Erasmus. Hij werd op 9 januari 1522 tot paus gekozen, maar twijfelde zelf heel lang of hij het wel moest doen. Uiteindelijk liet hij zich op 31 augustus 1522 tot paus wijden. Eerder al, rond 1517, liet Adrianus, toen nog kardinaal, in Utrecht een huis bouwen. Adrianus VI stierf op 3 september 1523, nog voordat hij het huis dat hij grondig liet bouwen heeft kunnen zien.

Dit huis staat achter het beeld van Adrianus, en heet nog steeds ‘Paushuize’.

De cursus reisjournalistiek wordt gegeven door Fontys Hogeschool in samenwerking met de ANWB.

Maar hoe moet het dan met …?

Ik doe hem zijn tuigje om. Er lijkt niets aan de hand. Hij laat het allemaal toe. De lijn vastmaken is ook geen probleem. Ik loop een stukje bij hem vandaan, maar hij loopt niet mee, ook niet als ik hem roep. Als ik omkijk, zie ik een paar ogen die me aanstaren alsof ik gek ben geworden. Ik trek zachtjes aan de lijn om hem in beweging te krijgen, maar hij houdt dapper stand. Bijgestaan door een staart van indrukwekkende omvang, blijft hij me aankijken. Tegen beter weten in trek ik nog een keer aan de lijn, maar ook nu geeft hij geen krimp. Zijn blik vertelt een helder verhaal, iets over een butler en haar plek. Ik wil nog niet opgeven en loop naar hem toe om hem op te tillen en hem naar buiten te dragen, maar ook dat wordt niet op prijs gesteld.
Ik maak het tuigje los. 

Katten en structuur

‘Hoe moet het dan met Sammy?’, werd mij gevraagd naar aanleiding van mijn blog ‘op reis met savanneolifanten?’.
Ik ben van plan om hem mee te nemen. Het ligt niet voor de hand om een kat mee te nemen op reis, zeker niet een kat die altijd binnen heeft geleefd en gewend is aan een bepaalde regelmaat, zoals Sammy en ik hou mijn hart dan ook vast.
Een gedachte aan wilde katten geeft me hoop. Deze katten hebben waarschijnlijk niet veel structuur, in hun leven, dus ergens hoop ik dat ook Sammy kan wennen aan een leven met wat minder orde. Ik weet niet of je de twee mag vergelijken, maar ik doe het toch.

Proefreizen

Hij heeft geen idee van mijn plannen. Ik kan hem dat niet duidelijk maken, pas als ik de camper heb, wordt het duidelijk. Dan maken we een paar proefreizen, en ervaren we het buitenleven. Ik ben benieuwd.
Een ding is zeker en dat is dat hij mij, te zijner tijd, onomwonden, wel duidelijk kan en zal maken wat hij er precies van vindt.
En dan zien we verder.

Op reis met savanneolifanten?

Ik schrik van het volume en de duidelijkheid waarmee de woorden uit mijn mond komen. De wens uit mijn kindertijd, manifesteert zich in volle omvang. Ik kan er niet meer om heen en wil dat ook niet. ‘Ik wil reizen en weg van deze plek’, hoor ik mezelf zeggen, dit keer zachter, maar nog even gedecideerd. Ik voel de energie stromen en laat me meevoeren op haar golven. Verschillende beelden van mezelf komen langs: op een terras met een drankje, genietend van de zonsondergang, achter het stuur van mijn camper en eentje met mijn laptop. Bij het zien van mijn laptop begint mijn hoofd op en neer te bewegen. Ik kan mijn huidige werk grotendeels digitaal doen, en als ik op reis ben, kan ik gaan bloggen voor een reisblad of een eigen blog beginnen. Ik voel mijn mondhoeken omhooggaan en een lach opborrelen. Ik kijk naar mogelijke bestemmingen, zonder een route te plannen, omdat het virus dat onder ons is, iedere planning op elk moment kan doorkruisen. Het wordt een ontdekkingsreis, zonder einddatum en zonder reisplan. Dit is niet erg want met alle mooie plekken in Nederland en in Europa, is er altijd een bestemming te vinden waar ik naar toe mag en kan. Ik ga op reis. Alleen.

Zoemende muggen en brullende olifanten

Op 3 mei 2021 loopt het jaarcontract met het energiebedrijf af en dat simpele feit maakt van deze datum mijn vertrekdatum. Ik wil voorkomen dat het plan weer wegglipt. Ik struin het internet af op zoek naar campers en vind er drie op basis van prijs en gewicht. Als ik de campers aanklik, vallen ze een voor een af, één heeft een torenhoge kilometerstand, de tweede een hoog verbruik en in de laatste ontbreekt een toilet. Jammer, maar ik heb nog even.

Tijdens de hittegolf kan ik de slaap niet vatten en lig maar te draaien en te woelen. Na een paar van deze onrustige nachten, geven mijn vermoeidheid en de nachtelijke stilte, mijn angsten ruim baan. Allemaal vragen gaan door mijn hoofd. Is het wel verstandig om dit nu te doen? Alleen op reis? Wat als het tegenvalt? Wat als de camper het begeeft? In plaats van antwoorden, komen er alleen maar meer vragen op. Mijn huis opgeven bij deze woningnood? Wat doe ik dan als ik terugkom? Straks zit ik bij deze temperaturen op 12 m2 vast? Wil ik dat echt? 

De zoemende muggen veranderen in brullende olifanten. Savanneolifanten. Pas tegen de ochtend verstomt het gebrul en val ik in slaap.

Wat als ik wegkwijn?

Een paar dagen later, op mijn verjaardag, ga ik met Anke, een vriendin, uit eten. We blijken elkaar dan al 39 jaar, precies driekwart van ons leven, te kennen. Lachend proosten we op deze twijfelachtige mijlpaal.

‘Ik ben wel een beetje jaloers op je plannen’, zegt ze ineens. Onmiddellijk slaan de olifanten aan, waardoor ik niet anders kan dan de twijfel van de afgelopen nachten eruit te gooien. Vooral mijn angst voor het alleen zijn, waarschijnlijk getriggerd door de vertrouwdheid van dit moment, laat van zich horen. ‘Contact leggen gaat mij niet altijd even makkelijk af, dat weet je’. Ik stop even, kijk haar aan en ga dan verder: ‘wat doe ik als ik bijna wegkwijn?’ Anke schiet in de lach. ‘Dan bel je toch gewoon?’ Ik kijk haar aan en begin ook te lachen. ‘Ik ben een beetje aan het doorschieten, hè?’ Ze haalt haar schouders op en knikt: ‘Wat wil je? Je gaat je huis opgeven, een camper kopen en op reis naar een onbekende bestemming. Dat zet de wereld van de meeste mensen op zijn kop.’ 
Ik knik. Het doet me goed om dit hardop te horen en ik zak achterover in mijn stoel. ‘En nieuwe mensen ontmoeten, betekent nu eenmaal, ter plekke, beslissingen nemen. Dat is altijd een risico’, besluit ze. Ik knik en denk hardop: ‘Stapje voor stapje. Ik koop een camper, probeer het een paar weken en als het echt niet bevalt, verkoop ik hem weer en blijf ik zitten waar ik zit.’
Dat had ik nodig. Ik kijk op en glimlach. 

Mijn hoofd voelt een stuk lichter en het trompetteren ebt zachtjes weg. 

De savanneolifant, het grootste landdier op aarde
Deze olifant leeft in kleine groepen in Afrika onder leiding van een matriarch.  Ze communiceren onderling door middel van geluiden zoals trompetteren, grommen en brullen. Wanneer de groep te groot wordt, splitst deze zich. Als de mannetjes tussen tien en veertien jaar oud zijn, worden ze uit de groep verstoten. De een gaat dan solitair verder en de ander sluit zich aan bij een groep van mannetjes. De olifanten houden vaak hun hele leven contact met elkaar, ook als ze ver uit elkaar leven. Bij de grotere afstanden maken de olifanten gebruik van infrageluid, door te stampen. 

Het zoutpad

Het zoutpad, over oude wegen naar een nieuw begin. Het eerste boek van een niet-schrijver en dan meteen een bestseller. Als (reis)schrijver ben ik daar stiekem best een beetje jaloers op. Ik begrijp wel dat het boek een bestseller werd. Het is een goed verhaal dat gaat over een echtpaar (de schrijfster Raynor Winn en haar man Moth) dat alles kwijtraakt. Door een foute investering, een misplaatste beschuldiging en een rechtssysteem waar de procedure het bewijs verwerpt, raken ze alles kwijt. Het enige dat ze nog hebben is 40 pond per week van een of andere verzekering. Verder niets. 

South West Coast Path in Wales

Onder de trap, in het huis dat over een paar uur niet meer van hen is, luisteren ze naar het gebonk op hun voordeur. Dat is het moment waarop Raynor aan Moth voorstelt om het South West Coast Path in Wales te gaan lopen. Het path van 1014 kilometer lang is veel te ambitieus voor iemand met zijn gezondheid, maar Moth stemt toch toe. Wat moeten ze anders? Het lopen van het zoutpad geeft hen iets om handen en verandert hun kijk op zichzelf en het leven. Met recht een ontdekkingsreis.

Keuze of geen keuze

In het begin geven Ray en Moth eerlijk antwoord op de vraag hoe ze op het pad verzeild zijn geraakt, maar nadat de meeste mensen ‘in shock’ weglopen, passen ze het verhaal aan. Ze vertellen niet meer over het ‘niets’ meer hebben, over alles te zijn kwijtgeraakt, maar zeggen dat ze ervoor gekozen hebben dit pad te lopen. Nu loopt niemand meer weg en krijgen ze respect en bewondering voor hun dappere keuze. Het echte verhaal raakt de diepste angst van mensen, en dat verdragen veel mensen niet. 

Op reis en schrijven

Onze manier van leven biedt beschutting tegen onze grootste angsten. We hoeven ze niet meer te voelen of te erkennen, met als gevolg dat we onszelf ook minder goed leren kennen. Het deel dat we niet willen kennen, leren we ook niet kennen.

De angst voor de angst of de pijn is vaak groter dan de angst of de pijn zelf. 
Als die angst voor de angst of pijn je tegenhoudt om dingen te doen, wens ik je moed toe, moed om met of zonder hulp de angst onder ogen te komen.

Op dit moment ben ik moed aan het verzamelen om ook op reis te gaan en te schrijven, zoals de Winn’s, maar dan op mijn eigen, ongedwongen, manier.

Beelden werken

‘Heb jij een visie voor of over je leven’, was de vraag tijdens een zoombijeenkomst voor insight dialogue (meditatie in contact). Ik kijk op en begin te lachen. ‘Dat is geen klein vraagje’, denk ik bij mezelf. Ze gaat verder: ‘volg je een pad in je leven? Of doe je maar iets?’ Ik begin weer te lachen en juist dat maakt haar nieuwsgierig naar wat ik hierover te zeggen heb, terwijl ik nog geen idee heb. Visie vind ik lastig en van een pad ga ik steigeren, laat staan een levenspad.

De snelweg

Over een levenspad denk ik dus nooit echt na. Mijn weerstand is groot. Misschien bindingsangst, misschien gewoon praktisch, maar ik krijgt het benauwd als ik denk aan de vrijheidsbeperkingen die bij een weg horen. Ik denk meteen aan aanwijzingen voor snelheid en route en oogkleppen om je te focussen op de weg. Dat alles vind ik niet aantrekkelijk, zeker niet als het om mijn leven gaat. Toegegeven, soms is het fijn om mee te liften met anderen en ’to go with the flow’, maar uiteindelijk wil ik vaak toch net iets anders. En dan wil ik stil kunnen staan, om me heen kunnen kijken en twijfelen, iets waar een snelweg nu eenmaal niet voor is gemaakt. Net als de ratrace. Je moet door.

Twijfel

En als ik niet door wil of kan, moet ik uitwijken naar dat paadje langs de snelweg, waar ik op mijn eigen tempo in mijn eigen richting kan lopen. Op dat paadje zie ik alle mensen op de snelweg nog recht op hun doel afstevenen, en voel ik mezelf met de minuut onzekerder worden. Hoe minder twijfel ik aflees op de gezichten, hoe meer de twijfel mij parten speelt. Hierdoor kan ik niet genieten van mijn eigen weg en tempo, en van wie ik ben. En dat is niet aangenaam. Zo bekeken is mijn aversie tegen (levens)paden wel logisch.

Doodlopende paden

Tijdens de insight dialogue komt een ander levenspad ter sprake. Een bergpad, met af en toe een zijpaadje, waarvan sommigen doodlopen. Ik kijk de spreker aan en begin te lachen. De gedachte aan een eigen pad met zijpaadjes waarvan er een aantal doodlopen, maakt me blij. Op zo’n doodlopend einde kan ik de stilte, rust en ruimte gebruiken om me te oriënteren of te bezinnen, en waar ik, als ik opkijk, kan genieten van de schoonheid om mij heen. 
Dat beeld werkt. Dat beeld maakt me blij en inspireert. Met dat pad kan ik leven.

Spontaan contact

De anderhalve meter norm is funest voor ons spontane contact met wildvreemden, stellen onderzoekers in het Parool. ‘Dat klopt’, dacht ik meteen. 

Die gesprekjes die je in de trein of in de rij voor de kassa voert. Ze gaan nergens over, maar je hebt even contact met iemand buiten je eigen bubbel. Buiten je comfortzone. Met de anderhalve meter norm verdwijnt dit menselijke contact. Beate Volker en Sander Koole waarschuwen voor de gevolgen hiervan voor de multiculturele samenleving. Mensen trekken zich graag terug in hun eigen bubbel omdat dit veilig en prettig voelt, maar zonder spontane contacten zullen vreemden hierdoor steeds vreemder worden. Dat is problematisch voor iedere samenleving. Ze raden mensen aan om online, nieuwe, verbindingen, aan te gaan.

Een alternatief

Aan de andere kant beleef ik ook een aangepaste vorm van contact met vreemden. Als ik tijdens het hardlopen, een andere hardloper tegenkom, ga ik, of de ander, aan de andere kant van de weg lopen. Als ik degene ben die met een boog om de ander heen loopt, probeer ik altijd even oogcontact te maken. Meestal is dit snel gemaakt en als we elkaar aankijken, volgt er behalve een groet, ook vaak een lach. Ontlading. Met een boog om iemand heenlopen, geeft toch een ongemakkelijk gevoel. Dit korte, non-verbale, spontane en vriendelijke contact is fijn.

Meer mensen op straat

Nu de regels verder versoepelen zie ik steeds meer mensen op straat. Ook tijdens mijn vroege hardlooprondjes. Afgelopen vrijdag kwam ik zelfs een groepje van vier(!) hardlopers tegen. Ik voelde me meteen minder op mijn gemak. Geen aanleiding, behalve de aanwezigheid van meerdere vreemden, zorgde voor het verdwijnen van mijn comfortzone en het opkomen van angstgevoelens. De schok zal de volgende keer minder groot zijn, denk ik, maar wat wennen dingen snel.

Nieuwe norm?

Die anderhalve meter samenleving moet het nieuwe normaal worden. Tot gisteravond. Op RTL Nieuws zag ik dat de horecalobby een uitzonderingspositie heeft geregeld. Het is toegestaan om met èèn vriend of vriendin uit een ander huishouden aan een tafeltje te zitten. De anderhalve meter afstand geldt dan niet?
Begrijp me niet niet verkeerd. Ik zie er naar uit om weer met een vriend(in) aan een tafeltje te zitten. Ik mis het.
Ik gun ook de ondernemers in de horeca hun omzet.

Maar met zoveel onduidelijkheid over de overdracht van het virus, ben ik bang voor de gevolgen van deze versoepeling voor de IC’s.
Die mensen gun ik hun rust.