In coronatijd naar de dierenarts

Vanuit de transportbox op mijn smalle bagagedrager vertelt mijn kat, mij, gepassioneerd, dat hij terug naar huis wil. Ik stel hem gerust door zachtjes tegen hem te praten, maar dat is duidelijk niet de bedoeling. Hij wil maar een ding. Rechtsomkeert maken.
Vaak zegeviert hij. 
Ik klop op de box en schat tegelijkertijd de afstand en snelheid van de vrouw, die voor mij loopt, in. Het schatten van afstanden en snelheden op smalle voetpaden is in deze corona-tijd noodzakelijk. Ik manoeuvreer mijn fiets, voorzichtig, richting het fietspad en loop haar voorbij.
Bij het stoplicht moeten we wachten. Alle auto’s mogen eerst. Ik kijk achter me en zie de vrouw naderen.

Anderhalve meter afstand

Bij de dierenarts ben ik de enige van de, maximaal, vier bezoekers die binnen mogen wachten. Ik ga zitten op de stoel die tussen twee kasten in staat. Boven de, op het pinautomaat na, lege balie hangt een scherm van plexiglas.
Ik knuffel mijn kat en even loert hij over de rand van de box. Zijn grote ogen kijken mij recht aan.  
Meestal triomfeert hij. 
Na ongeveer vijf minuten worden we geroepen. Ik zet de box op de behandeltafel en ga weer bij de deur staan. Terwijl de dierenarts hem onderzoekt, is zijn blik strak op mij gericht. Een ding is duidelijk. Mijn kat hunkert naar anderhalve meter afstand.

Een zwarte schim

Er is niets ernstigs aan de hand, maar hij moet een paar uur blijven. Tegen zes uur mag ik hem weer ophalen. De box staat tussen mij en de dierenarts in. Nog één knuffel. Ik buig naar voren, terwijl de dierenarts in eenzelfde vloeiende beweging naar achteren buigt. Anderhalve meter afstand.
Thuis gaat om tien voor vijf zijn automatische voerbak open. Ik verwacht een dreun, gevolgd door het razendsnelle tikken van nageltjes op de vloer, en dan die zwarte schim die, totaal gefocust, op zijn eten afstuift. 
Nog een uur. 
Als ik de box weer op mijn bagagedrager zet, blijft hij roerloos liggen, waarschijnlijk nog onder de indruk van zijn avontuur. Mijn spieren zijn hem stiekem dankbaar. 

Zachtjes maar beslist

Thuis rent hij mijn werkkamer in. Ik mag hem even aaien, maar hij loopt niet met me mee, zelfs niet als ik eten voor hem neer zet. In plaats daarvan blijf hij, reikhalzend, aan de rand van de woonkamer, heen en weer lopen. De behandeling heeft indruk gemaakt. Ik laat hem.

Even later loopt hij, zachtjes maar beslist, naar zijn etensbak. Hij heeft zich weer meester gemaakt. Gelukkig!