Lastigvallen of complimenteren?

Soms zijn mensen bang om andere mensen in te schakelen als ze hulp nodig hebben. Ze zijn bang dat ze anderen lastigvallen, dat die misschien zullen vinden dat ze het wel alleen hadden kunnen of moeten oplossen. Het kan zijn dat ze gelijk hebben, maar de kans is groot dat de ander het fijn vindt dat je om hulp vraagt.
Mensen vatten een hulpvraag vaak op als een compliment, en niet als iets dat ze opgedrongen krijgen. Geloof het of niet, mensen voelen zich gelukkiger als ze iets aan een ander kunnen geven of iets voor iemand kunnen betekenen.

En van iets blijven proberen, terwijl je eigenlijk wel weet dat dit niet lukt, word je niet vrolijker. Toch?

Ter illustratie

Een Joodse mythe over de hemel en de hel.
Een man staat aan de hemelpoort en kan twee kanten op, of de hemel of de hel. ‘Nou’, zegt de man, ‘wat is het verschil?’ De man aan de poort antwoord ‘je mag bij beiden even binnen kijken. Achter die deur zit de hemel en achter deze deur de hel’. ‘Graag’, zegt de man, ‘dan ga ik achter deze deur kijken. En hij liep naar de deur van de hel  en opende deze. Hij zag mensen zitten aan rijkelijk gedekte tafels en eten op de grond. De mensen aan tafel waren boos en ontevreden. Zij probeerden te eten met het enige bestek dat er lag: lepels met hele lange stelen. Zo lang dat hun armen te kort waren om de lepel in de mond te stoppen. En iedere keer viel het eten van de lepel  op de grond. Niemand kwam op het idee om een ander eten te geven of aan de ander eten te vragen. Mensen werden bozer, verdrietiger en angstiger.

Hij deed de deur weer dicht en richtte zich tot de poortwachter.

‘Dan wil ik nu graag de hemel zien’, zei de man. De poortwachter knikte en gebaarde in de richting van de andere deur. De man liep er naar toe en opende de deur.
Hij zag hetzelfde tafereel als in de andere kamer, alleen in deze ruimte lag er geen eten op de vloer en waren de mensen vrolijk, misschien wel gelukkig.
De tafels waren rijkelijk gedekt en mensen waren heerlijk aan het eten. Ook hier hadden de lepels te lange stelen. Maar hier probeerde niemand om zelf te eten, maar hield men de gevulde lepel bij de mond van een ander, zodat die kon eten. Zo kreeg iedereen voldoende te eten en werd er geen eten meer verspild. De mensen waren voldaan en gelukkig.