Reizen in tijden van Corona

Zacht ploft hij naast me neer op het bed, klaar voor een knuffel. Tien over vijf. Om half zes sta ik op, pers een paar sinaasappels uit en trek mijn hardloopkleren aan. Eenmaal buiten rits ik mijn jack helemaal dicht en twijfel nog even over mijn handschoenen. Dan hoor ik een geluid en loop naar de overkant waar ik een meerkoet aantref, die het op een hartstochtelijk keffen heeft gezet. Ik kijk even rond om te achterhalen tegen wie hij zo te keer gaat, maar zie niets. Ik schiet in de lach, schud mijn hoofd en begin te lopen. Als ik bij het stoplicht aankom, ben ik nog niet buiten adem. Vooruitgang.
Ik zie een eend zwemmen in de sloot. Moederziel alleen. Onwillekeurig denk ik meteen aan die kat die een paar dagen eerder, tussen het riet, naar de kuikens lag te gluren, en voel een rilling over mijn rug gaan. Ditmaal niet van de kou.

Een reiger

Een auto rijdt weg, maar verder is het stil. Na een paar minuten hardlopen, kom ik aan bij het kanaal. Aan de kant staat een reiger en ik grijp naar mijn mobiel. Helaas, de reiger ziet mij ook, en ik heb het nakijken. Een vast ritueel inmiddels. Twintig meter verderop strijkt hij weer neer. Dat is vreemd en voorzichtig loop ik dichter naar hem toe. Dan zie ik wat er aan de hand is. De reiger heeft een grote ronde platvis gevangen, die in zijn bek vecht voor zijn leven. Het kost even moeite, maar het lukt de reiger de vis te verorberen. Ik ben zo onder de indruk van dit schouwspel dat ik bijna vergeet een foto te maken. En op het moment van de foto presteert de reiger het weer om weg te vliegen. De afbeelding waar hij me mee achterlaat, is er een van een mager scharminkel, dat in geen enkel opzicht recht doet aan dat krachtige dier van net. Helaas.

Gezellig keuvelend

Even later zie ik langs mijn route twee eenden keuvelen, als hartsvriendinnen die elkaar de laatste nieuwtjes vertellen. Ze zijn zo druk met elkaar dat ik de kans krijg om meerdere foto’s te maken. Een unicum. 
Verderop landen twee meeuwen op een lantaarnpaal, druk krijsend naar iedereen die langs vliegt. Nieuwsgierig naar verhalen die ik nooit zal kennen, maak ik een foto. Het resultaat is beter dan verwacht. Helder en scherp zitten de twee parmantig naast elkaar. 

Weerspiegeling in het water

Verderop zie ik de zachte rode gloed van de zon het water van de rivier aanraken en kan ik niet anders dan stilstaan en kijken. Een vogel die voorbij vliegt, leidt mijn aandacht naar de koe, die mij, vanaf de andere kant van het water, nauwlettend in de gaten houdt. De pose is onweerstaanbaar en ik pak mijn mobiel. Op de afbeeldingen zie ik alleen haar weerspiegeling in het water. De koe zelf valt samen met haar achtergrond. 
Dan zie ik dat de subtiele rode gloed plaats heeft gemaakt voor die weldadige, volle, gele, kleur van de zon. Ik zet een paar stappen naar voren, en neem dan pas de laaghangende nevel boven het slootje waar, precies tussen de zon en de koe in. Even waan ik me in een schilderij van een grote meester.

Een volmaakte cirkel

Als ik onder het viaduct doorloop zie ik de zon samen met haar weerspiegeling in het water een volmaakte cirkel vormen. De cirkel omarmt een paar bomen van verschillend formaat, waarin het bladerdak van elke boom èn naar de hemel èn naar de aardkern wijst.
Voldaan stop ik mijn mobiel in mijn zak en begin weer te lopen. Het laatste stuk brengt me buiten adem. Voor het stoplicht luister ik naar de stilte en hoop dat de meerkoet gevonden heeft wat hij zocht. 
Het is tijd om mijn kat te knuffelen.

Reizen in Coronatijd

Covid19 maakt het reizen, in Nederland en daarbuiten onmogelijk. In Nederland is een ‘intelligente’ lockdown ingesteld. Dit betekent zoveel mogelijk thuisblijven en afstand houden van anderen. Anderhalve meter is het devies.
Sinds deze lockdown ga ik vroeg in de ochtend, als iedereen nog ligt te slapen, hardlopen. Lekker in alle rust uitwaaien en fotograferen.
Het is iedere ochtend een nieuwe, verrassende, reis in dezelfde omgeving. Ik geniet van het licht, de stilte, de zonsopgang die altijd anders is en van de dieren, die in deze tijd, waarschijnlijk meer dan anders, ongestoord hun gang kunnen gaan. 

Ik kijk uit naar morgen. Zelfde plek, zelfde tijd.

In coronatijd naar de dierenarts

Vanuit de transportbox op mijn smalle bagagedrager vertelt mijn kat, mij, gepassioneerd, dat hij terug naar huis wil. Ik stel hem gerust door zachtjes tegen hem te praten, maar dat is duidelijk niet de bedoeling. Hij wil maar een ding. Rechtsomkeert maken.
Vaak zegeviert hij. 
Ik klop op de box en schat tegelijkertijd de afstand en snelheid van de vrouw, die voor mij loopt, in. Het schatten van afstanden en snelheden op smalle voetpaden is in deze corona-tijd noodzakelijk. Ik manoeuvreer mijn fiets, voorzichtig, richting het fietspad en loop haar voorbij.
Bij het stoplicht moeten we wachten. Alle auto’s mogen eerst. Ik kijk achter me en zie de vrouw naderen.

Anderhalve meter afstand

Bij de dierenarts ben ik de enige van de, maximaal, vier bezoekers die binnen mogen wachten. Ik ga zitten op de stoel die tussen twee kasten in staat. Boven de, op het pinautomaat na, lege balie hangt een scherm van plexiglas.
Ik knuffel mijn kat en even loert hij over de rand van de box. Zijn grote ogen kijken mij recht aan.  
Meestal triomfeert hij. 
Na ongeveer vijf minuten worden we geroepen. Ik zet de box op de behandeltafel en ga weer bij de deur staan. Terwijl de dierenarts hem onderzoekt, is zijn blik strak op mij gericht. Een ding is duidelijk. Mijn kat hunkert naar anderhalve meter afstand.

Een zwarte schim

Er is niets ernstigs aan de hand, maar hij moet een paar uur blijven. Tegen zes uur mag ik hem weer ophalen. De box staat tussen mij en de dierenarts in. Nog één knuffel. Ik buig naar voren, terwijl de dierenarts in eenzelfde vloeiende beweging naar achteren buigt. Anderhalve meter afstand.
Thuis gaat om tien voor vijf zijn automatische voerbak open. Ik verwacht een dreun, gevolgd door het razendsnelle tikken van nageltjes op de vloer, en dan die zwarte schim die, totaal gefocust, op zijn eten afstuift. 
Nog een uur. 
Als ik de box weer op mijn bagagedrager zet, blijft hij roerloos liggen, waarschijnlijk nog onder de indruk van zijn avontuur. Mijn spieren zijn hem stiekem dankbaar. 

Zachtjes maar beslist

Thuis rent hij mijn werkkamer in. Ik mag hem even aaien, maar hij loopt niet met me mee, zelfs niet als ik eten voor hem neer zet. In plaats daarvan blijf hij, reikhalzend, aan de rand van de woonkamer, heen en weer lopen. De behandeling heeft indruk gemaakt. Ik laat hem.

Even later loopt hij, zachtjes maar beslist, naar zijn etensbak. Hij heeft zich weer meester gemaakt. Gelukkig!