Reikhalzende vrouwen met koperen ringen

Ik voel het warme bloed naar mijn gezicht stromen als ik de kraampjes en fotograferende toeristen zie en me realiseer dat dit een paar uur per dag een mensentuin is. Even blijf ik staan en vraag me af wat ik moet doen. Voordat ik die vraag kan beantwoorden, trekt een stel spelende kinderen, een paar meter verderop, mijn aandacht. Niet ver daarachter zie ik een vrouw in traditionele kleding. Mijn ogen vliegen naar haar nek. Niets. Mijn kaken ontspannen en ook mijn schouders zakken terug in hun natuurlijke positie. ‘Heb jij er al een gezien?’, hoor ik naast mij. ‘Nee, nog niet.’ De lichte teleurstelling die ik voel, zegt me dat mijn schaamte is overwonnen. Ik loop verder de tuin in, langs de kraampjes waarin vele kleurige sjaals en doeken liggen, op zoek naar de koperen ringen. 
En dan is het raak. Stralend en glanzend alsof ze net zijn gepoetst. Het gezicht van de drager steekt nipt boven de ringen uit, als een klein meisje dat op de punten van haar tenen, vol verwachting, over de vensterbank naar buiten tuurt. 

Onvoorstelbaar

De vrouw zit in een kraam omringd door kleurige stoffen. Als we elkaar aankijken, klopt ze uitnodigend op de plank naast haar. Ik ga zitten en raak gefascineerd door de witte doek die om haar hoofd is gebonden. De omvang van de doek geeft me het idee dat er minstens een meter haar onder schuilgaat, waarvan de zwarte uiteindes, eensgezind, net boven haar wenkbrauwen ophouden. Ik vraag haar hoe het gaat. Ze glimlacht zonder iets te zeggen en ik twijfel even of ze wel Engels spreekt. Dan zie ik vlak achter haar, als in een kinderboek, de wassende maan door de bomen gluren. Gesterkt door dit beeld wijs ik naar haar nek en vraag: ‘Isn’t that painful?’ ‘Pain?’, vraagt ze met grote ogen. Ik knik en trek een pijnlijk gezicht terwijl ik naar haar nek wijs. De vrouw schiet in de lach, schudt haar hoofd en zegt resoluut: ‘No. No pain’. Vol ongeloof kijk Ik haar aan. Ze glimlacht en legt haar hand op mijn arm terwijl ze haar andere hand, als een belofte, op haar hart legt en haar ogen even sluit. Onvoorstelbaar.

Een optische illusie

De vrouwen maken deel uit van het Padaung volk dat oorspronkelijk uit Birma komt. Een aantal van hen leeft als vluchteling in Thailand. Om te kunnen overleven, wordt de plek waar de vrouwen leven, een paar uur per dag opengesteld voor toeristen. Waarom de vrouwen deze koperen ringen dragen is niet helemaal duidelijk. Het zou de aantrekkelijkheid van de vrouwen vergroten en daarmee de kans op een huwelijk. De ringen verlengen de nek niet. Als dit wel het geval was, zou dit ernstige verlammingsverschijnselen of zelfs de dood tot gevolg hebben. De verlenging is een optische illusie. Ik kan me niet goed voorstellen dat het ongemak ook een illusie is. Maar goed, ik word al blij als het lente wordt en ik mijn sjaal aan de kapstok kan laten hangen!

De oorverdovende Mekong

Als ik vanaf het smalle plankje opkijk, zie ik een man mijn boot instappen. De vochtige wildgroei op zijn gezicht houdt mijn ogen vast en ik probeer de lach die ik voel opkomen tegen te houden. Tevergeefs. Ik zie zijn gezicht verstrakken, zijn ogen kleiner worden en zijn lippen grote bewegingen maken. Ik versta niet wat hij zegt. Ik ben doof voor deze frequentie. Ik draai van de man af en sta oog in oog met de Mekong rivier. Ongelimiteerd en oneindig.  

Een vergeten waarschuwing

Ik kijk naar de man die naast me zit. Zonder mij aan te raken rommelt hij in zijn bagage en even later zie ik hem oordopjes indoen. Instinctief trek ik mijn wenkbrauwen op. Dan voel ik de boot schommelen. Ik draai me om en zie een jongeman met zwart sluik haar, gekleed in een rood shirt en korte broek. Een oorverdovend geluid. Meteen herinner ik me de waarschuwing en duik in mijn tas. Als ik weer opkijk, kabbelen we rustig naar het midden van de rivier. Daar aangekomen voert de jongeman de snelheid fors op en moet ik me aan de boot vastgrijpen. Nog zes uur. 

Boeddhabeelden

De bergen gekleurd in ontelbare tinten groen, soms voorafgegaan door smalle strandjes en af en toe, onderbroken door rotspartijen, laten de tijd echter vliegen. Als we na een paar uur aanmeren bij de Pak Ou grot, kunnen mijn oordopjes uit. Een bevrijding waar ik even van geniet. In de Pak Ou grot vind je vele Boeddhabeelden in verschillende poses en maten. Na de eerste tien beeldjes beginnen ze allemaal op elkaar te lijken. Ongetwijfeld werkt mijn gebrekkige kennis hieraan mee. De bedomptheid van de grot dwingt me naar buiten. In de boot geniet ik nog even van de stilte. Pas als de motor zijn werk weer doet, kijk ik op. 

Een heftige reactie

Aan de wal in Laos geef ik de man een hand en wens ik hem goede reis. Hij knikt, draait zich om en loopt weg. Als ik hem nastaar, ontsnapt er een diepe zucht. ‘Wat een heftige reactie op een onhandige start’, denk ik bij mezelf. Een knallend geluid haalt me uit mijn gedachten en als ik opkijk zie ik een klein huisje waar stoom uit komt. Ik schiet in de lach en loop richting het huisje.