Mijn eigen writer’s block

Tijdens het schrijven van mijn boek dacht ik altijd dat ik geen last had van een writer’s block. Ik bedacht altijd wel iets waardoor ik verder kon. Dat was prettig. Schrijven was iets dat me makkelijk afging. Zeker na mijn carrière shift, was dat een welkome constatering.

Inmiddels denk ik dat er, behalve het bekende lege scherm, meerdere vormen van writer’s block bestaan. Mijn block bestaat uit minder kritisch worden zodat veel wendingen acceptabel worden. Ja, en dan kan ik doorschrijven….

Met als gevolg dat ik later moet schrappen en herschrijven.

Schrappen

De meest rigoureuze verandering was het verwijderen van een compleet deel. De opdeling van mijn boek in drie delen kon ik niet goed onderbouwen. Ik kon niet helder krijgen wat de toegevoegde waarde was. Dus het moest er uit. Een deel van ongeveer honderd pagina’s. Dat was slikken.

Puzzel

Na het schrappen komen andere vragen bovendrijven. Welke scenes moet ik terug laten komen? Op welke manier? Welke personages moet ik toevoegen? Welke moet ik er juist uitlaten? Wat voor wendingen zijn adequaat? Kortom, een puzzel om op te lossen. En daar hou ik dan weer van, gelukkig!

Deze vorm van writer’s block past ook wel bij mij. Het steeds kunnen doorschrijven heeft een motiverende werking waardoor ik blijf schrijven. Als ik een week lang naar een wit scherm had moeten staren, weet ik niet of ik het ooit af had geschreven.

Een synopsis had al het werk misschien kunnen voorkomen, maar ik geloof dat ik behalve mijn eigen writer’s block ook mijn eigen manier van schrijven heb.

Reageren op dit blog?