Overtuigen

Ik schrijf een boek over medezeggenschap. Een keer per week heb ik hiervoor (online) overleg met mijn opdrachtgever. In het laatste gesprek spraken we over de waarde van adviezen. De kwaliteit van het advies, ook als dat inhoudelijk goed is, hoeft niet doorslaggevend te zijn. Het is een criterium. Naast dit inhoudelijke aspect speelt ook de adviseur zelf een rol, net als de opdrachtgever. Iemand moet in staat zijn het advies van een ander aan te nemen.

Betere papieren

Dit deed mij weer denken aan een sollicitatiegesprek dat ik ooit had. Ik solliciteerde op een baan waar ik aantoonbaar voor was gekwalificeerd en ik wist dat de referenties, die hij had ingewonnen, er ook niet om logen. Ik zie de man, Hans heette hij, nog voor me zitten, een beetje vertwijfeld. Hij wist duidelijk niet goed wat hij met me aan moest en was daar eerlijk over. Hij zei ongeveer: ‘ik weet dat je het kan, maar ik kan het niet geloven.’ En daar zat ik. Betere papieren kon ik niet hebben en hij kon het niet geloven. Hij kon zich gewoon niet voorstellen dat ik anderen kon overtuigen.

Empathie en overtuigen?

Deze sollicitatie is me altijd bijgebleven. Ik overtuig mensen op basis van inhoud en niet vanuit positie. Hierin heb ik niet veel keuze. Mijn zachte stem en een (te) groot empathisch vermogen maken een dominante houding moeilijk.
Hans is niet de enige die niet gelooft in deze manier van overtuigen. Hij is ook niet de enige die dit, de keren dat het lukt, ophangt aan toeval of geluk.
Als het om overtuigen gaat, is het zelfs zo dat na overtuiging, sommige zich af gaan vragen wat mijn rol nu precies was. Het heeft iets te maken met lief overkomen, of zoiets. Lief en overtuigen gaan nu eenmaal niet samen. Dominantie en overtuigen, dat gaat samen, punt. En als dat de overtuiging is, kan ik niet overtuigen, wat er ook gebeurt.

Gelopen race

Overtuigingen en gevoel kunnen rationele argumenten en zelfs bewijzen te niet doen. Ik kon Hans niet op andere gedachten brengen en misschien was dat het beste. Als iemand geen vertrouwen kan opbrengen om wat voor reden dan ook, is het toch een gelopen race. 

Ik heb mijn verlies genomen en ben een andere weg ingeslagen. Wat het was geworden, zullen we nooit weten, maar dat is ook niet belangrijk. 

Vriendschap maakt sterk

Via boeken en films kan ik nog reizen, dus dat doe ik dan ook. Van de week zag ik de film Papicha. Een film over een groep vriendinnen in Algerije in 1997, de tijd dat terroristen er een islamitische staat willen stichten. Nedjma studeert en droomt van een carrière als modeontwerpster. Ze woont met haar vriendinnen op de schoolcampus, gaat uit en leidt haar leven. Langzaamaan worden de islamitische regels steeds strikter. De bewegingsvrijheid van de groep wordt steeds verder beperkt. Ook vinden er steeds frequenter dodelijke aanslagen plaats. Angst is overal.

Verder met hun leven

Wat begon met het ophangen van posters van decente vrouwen met hoofddoek, wordt concreter. Mannen spreken Nedjma aan op haar uiterlijk, als ze gewoon in de bus zit. Haar vriendin wordt in elkaar geslagen omdat haar vriend erachter komt dat ze op de universiteitscampus woont. Als ze in de krant lezen dat broom hun seksuele verlangen vermindert, spugen ze de melk uit die ze in de kantine krijgen. Deze melk is vermengd met broom. Het hoort er allemaal bij. Ze gaan verder met hun leven. Een modeshow is de droom van Nedjma. Een absolute no-go in het gekaapte Algerije. De vriendinnen vechten voor hun vrijheid. De obstakels die ze tegenkomen zijn shocking, hun weerbaarheid groot. 

Vriendschap 

Het zijn krachtige vrouwen die, door hun vriendschap, hun verbondenheid, obstakels overwinnen en door kunnen gaan met hun leven. Als ze vallen, zijn ze niet alleen. Ze geven elkaar de kracht om iedere keer weer op te staan en door te gaan. Juist het empathisch vermogen speelt een belangrijke rol bij de kracht die deze vrouwen tonen. Het geven om de ander, weten wat de ander belangrijk vindt en op momenten dat dat nodig is, de ander daaraan herinneren en daarbij ondersteunen. Dat is vriendschap en vriendschap maakt moedig en sterk. Deze kracht is onmogelijk zonder empathisch vermogen. 

Wat is sterk?

Ondanks deze kracht in verbondenheid, wordt het empathisch vermogen vaak nog steeds beoordeeld als zwak. Assertiviteit en zelfs agressie zouden sterk maken. Empathie staat hierbij in de weg.
Maar wat is sterk dan? Altijd je zin doordrukken? Drammen? Hard praten? Vuist op tafel? Altijd winnen?
En als iedereen dan sterk is, wat gebeurt er dan? Is dan de ene dag de ene helft van de bevolking chagrijnig en een dag later de andere helft? Sterk in deze beperkte definitie maakt onleefbaar. Voor een leefbare samenleving is verbondenheid nodig. En voor die verbondenheid empathie.

Laatbloeier met rugzak

Lege straten. Lege luchten. De wereld is in de ban van het Coronavirus.  Ik ook. Ik ben gelukkig gezond, maar zit zoals iedereen voornamelijk thuis. Dat ik mensen niet in levende lijve zie en spreek, vind ik flink wennen. (Beeld)telefonie is wel een uitkomst, maar geen vervanging.

Als, voorlopig, laatste opdracht voor mijn, nu opgeschorte, cursus reisjournalistiek, moest ik een pitch, een voorstel voor een reisverhaal, maken. Dit bracht mijn, ondergesneeuwde, reislust weer helemaal terug.

Niets en zo zij het

Vietnam wordt de bestemming van mijn pitch. Een land waar ik al naar toe wil, sinds ik, jaren geleden, het boek ‘Niets en zo zij het’ van Oriana Fallaci, las. Een indrukwekkend, en ook persoonlijk, verslag van de Vietnamoorlog.
Mijn enthousiasme groeit gestaag. Ik kijk op de kaart en zie een halve cirkel: in Birma beginnen, en dan door Noord-Laos naar Vietnam. ‘Drie maanden alleen op reis’, denk ik. Meteen voel ik lichte paniek. ‘Alleen.’ Ik slik even. Geërgerd schud ik mijn hoofd en bedenk dat het inderdaad niet altijd even leuk zal zijn. Soms zal ik me eenzaam of bang voelen, de moed verliezen en me afvragen waarom ik niet gewoon thuis ben gebleven, maar dat gaat voorbij. Gevoel komt en gaat. Net als hier. Mijn interne toespraak heeft effect. 

Vietnam: duizend en tien jaar oud

Het kaartje op het reisadvies van Buitenlandse Zaken toont veel rood, waaronder het grensgebied tussen Birma en Laos. In dit gebied blijken drugsbendes actief. Sommige risico’s zijn gewoon te groot, en ik besluit me op Vietnam te richten. Het land dat in 1010 ontstond, precies 1010 jaar geleden. Ik hou van dat soort toevalligheden en zoek op of 10 oktober 2020 in Vietnam gevierd wordt. Niets te vinden. Jammer. In haar duizendjarige bestaan is Vietnam veelvuldig bezet geweest of op afstand geregeerd door vreemde machten. Pas in jaren zeventig van de vorige eeuw, na het vertrek van de Amerikanen, wordt het land autonoom en begint het te floreren. 
Het land is een laatbloeier. Een laatbloeier met rugzak. Net als ik. Mijn mondhoeken trekken omhoog en ik voel een volmondige lach opkomen. Een beter land om mee te beginnen, bestaat niet. 

Oude conditionering

Dan, een paar weken nadat ik de pitch inleverde, hoor ik dat bijna overal ter wereld de luchtruimen sluiten. De eerste fatalistische gedachte komt al op en ik voel mijn keel samentrekken. De sluiting maak ik bijna persoonlijk. Wanneer ik me dat realiseer, schiet ik in de lach.

Deze ‘laatbloeier met rugzak’ trekt de wereld weer in. 

Reisjournalistiek

Reisjournalistiek is iets wat ik al heel lang wil en nu is het eindelijk zo ver. Ik ben begonnen aan een cursus. Dit betekent dat ik mijn werk (schrijven) mag combineren met een andere hobby (reizen) en er terloops een derde hobby (fotograferen) aan mag toevoegen. Beter kan het niet en als ik daar dan ook nog (deels) mijn brood mee kan verdienen, gaat de vlag helemaal uit. Waarom ik dit niet eerder gedaan heb? Ik had nog een paar dingen te doen voordat ik me hier echt met plezier op kon richten. Wat dat betreft kan de vlag nu al uit!

Clichés 

In de eerste les kwam er van alles langs. Clichés en waarom je die juist wel of niet moet gebruiken. Het welbekende minder is eigenlijk meer: goed schrijven betekent schrappen, veel schrappen. Vervolgens kwamen de bijvoeglijke naamwoorden aan bod. Er zijn veel redenen om ze te schrappen, maar ook een paar redenen om ze juist wel te gebruiken. Datzelfde gold voor bijwoorden.
Kortom, spelen met taal. En dat vind ik leuk. De eerste les eindigde met een reisquiz: hoeveel weet jij van de wereld? Genoeg om te weten dat er nog veel is dat ik niet weet. Gelukkig.

Opdracht

Mijn eerste opdracht is een reisverhaal schrijven. Natuurlijk. Ik kies voor de blogvorm en bind me aan een maximum van 400 woorden, waarbij ik er 10 mag afwijken. Voor dit reisverhaal blijf ik dicht bij huis, in Leiden. Na het schrijven, begint het puzzelen met alle schrijftips uit de eerste les. Leuk, maar het deed me wel denken aan mijn scriptie voor psychologie. Wanneer is het goed genoeg? Ik kan door blijven gaan tot ik een ons weeg. Zijn het dan toch die schoolbanken die alles net even anders maken! Dat mijn werk echt na wordt gekeken. Ik weet het niet. Het voelt een beetje gek.

Foto

Er hoefde geen foto bijgeleverd te worden. Jammer, want nu wist ik wel precies wat voor foto het moest worden. Een foto van het Kiekmonument. Dit is een monument ter ere van Israel Kiek (1811-1899), een fotograaf die in Leiden woonde en werkte. Kiek werd vaak door dronken studenten uit bed getrommeld met de vraag een foto van hen te maken. Gezien de absurde omstandigheden hadden deze foto’s nooit de gewenste professionele kwaliteit. Kiek zelf gruwde dan ook van de foto’s. De studenten waren dol op de momentopnames en noemden de foto’s al snel naar de maker: kiekjes. Hierdoor werd Kiek ook buiten Leiden bekend.

Toeval of intuïtie?

Gisteren keek ik de aflevering van DWDD over Selma van der Perre terug, een Joodse vrouw die de oorlog overleefde. Ergens in het midden van het interview vertelt Selma van der Perre dat ze de oorlog overleefd heeft door vele kleine toevalligheden. Meteen daarna verbetert ze zichzelf en vertelt ze over haar vriendin die haar verzekerde dat het geen toeval was, maar intuïtie. Ze had door haar intuïtie de oorlog overleefd.
Er werd verder niet op ingegaan. 

Hoge frequentie

Het zette mij wel aan het denken en nu ook aan het bloggen. Toeval of intuïtie? In eerste instantie dacht ik meteen: intuïtie. Als er zoveel verschillende toevalligheden maken dat je overleeft, dan moet het inderdaad wel meer zijn dan toeval. 
In tweede instantie twijfel ik. Zoals zo vaak. Waarom zou het geen toeval kunnen zijn? Dan gaat mijn cognitieve brein aan de gang om kort daarna nogmaals vast te stellen dat een hoge(re) frequentie wel een criterium is om toeval uit te sluiten. 
Intuïtie is inderdaad logischer dan toeval.

Het slimme onbewuste

Het boek van Ap Dijksterhuis ‘het slimme onbewuste’ bevestigt dit en gaat verder. Ons bewustzijn is vele malen kleiner dan ons onbewuste. De meeste beslissingen, zeker de snelle, neem je onbewust. 
En met de termen bewust en onbewust vallen alle puzzelstukjes in mijn hoofd weer op zijn plek. Beslissingen nemen doe je snel en op basis van ervaring, kennis en gevoel. Onbewust en intuïtief.

Ook als je nadenkt over een moeilijke beslissing, moet je om deze beslissing te kunnen nemen, ergens in het proces bepalen dat je genoeg informatie hebt. Èn hoe doe je dat zonder te weten hoeveel informatie er is…

Andere context

Grappig hoe je door het horen van een andere term of het krijgen van een andere context aan het twijfelen en dus weer aan het denken wordt gezet.  

Selma van der Perre heeft de oorlog niet toevallig overleefd. Haar overleven heeft alles te maken met haar ervaringen, kennis en gevoel: haar intuïtie.

Te laat komen heeft wel wat

‘Sorry, het lukte echt niet eerder’, verontschuldigt ze zich als ze bijna een uur te laat in het restaurant aanschuift. ‘Ik moest nog douchen.’ Ze doet het niet expres. Dat weet ik. Zelf wil ze ook op tijd komen. Een andere vriendin van mij toont soortgelijk gedrag, maar in mindere mate. Die gaat van huis weg op het tijdstip dat we hebben afgesproken. Dus komt ze een kwartier te laat. Ik zorg er meestal voor dat ik iets om handen heb. Ik weet dat het wachten wordt. Soms opper ik om de volgende afspraak een kwartier later te plannen, maar dan is het antwoord: ‘Nee, het moet gewoon lukken.’

Ik ben er zo een die eerder te vroeg dan te laat op afspraken komt. Iedereen is daar zo aan gewend dat, als ik een keertje te laat ben, de alarmbellen onmiddellijk afgaan.

Sociaal, creatief en reflectief

In de Quest psychologie las ik een onderzoek over te laat komen van Jeff Conte, psycholoog aan de San Diego Universiteit. Volgens Conte zit ’te laat komen’ in de aard van het beestje. Hij onderscheidt in het artikel polychronen en monochronen. De polychronen switchen tussen meerdere taken, vinden het belangrijker om iets goed af te ronden dan iets snel af te ronden. Daarnaast nemen polychronen meer tijd voor interpersoonlijke relaties, met als gevolg dat ze te laat komen.
De mate waarin iemand ambitieus en competitief of creatief en reflectief is maakt ook uit. Ambitieuze en competitieve mensen houden na 58 seconden al op met lezen als hen, zonder klok in de buurt, wordt gevraagd dit een minuut te doen. Creatieve en reflectieve mensen houden pas na 77 seconden op. Je kunt je voorstellen wat dit voor de tijd betekent.
Te laat komen heeft dus wel hele mooie kanten!

Competitief en ambitieus?

Zou je ook creatiever, socialer en reflectiever worden als je je gaat focussen op te laat komen? Of word je dan alleen maar nog competitiever en ambitieus? Wat denk je?

Onafhankelijkheid…

… maakt meer kapot dan je lief is

Een tweet over vertrouwen en de consequenties van geschaad vertrouwen, zette me aan het denken. In onze maatschappij hoor je steeds vaker de roep om elkaar weer te vertrouwen. Ikzelf nog, in mijn laatste blog over macht. Alsof dat makkelijk is. Helaas. Vertrouwen is niet makkelijk. Vertrouwen is eng.
Daarom waarderen we onafhankelijkheid ook enorm. Juist omdat onafhankelijkheid de tegenpool is van vertrouwen. Iemand die onafhankelijk is, hoeft niet (meer) te vertrouwen op anderen om te kunnen overleven. En onafhankelijkheid lijkt ook nog eens haalbaar. Gewoon genoeg geld verdienen. Als klap op de vuurpijl maakt diezelfde onafhankelijkheid je, tot op een bepaald niveau, ook nog gelukkig.

Er zijn zeker redenen voor onze grote waardering voor onafhankelijkheid, maar het maakt vertrouwen niet makkelijker, integendeel.

Vertrouwen

De mens is een kuddedier, afhankelijk van andere mensen voor geluk en liefde en ook veel praktische zaken. Die afhankelijkheid dwingt ons te leren vertrouwen, op onszelf en op de ander. Zonder vertrouwen is er geen kans op geluk en liefde. Maar vertrouwen is hard werken: het betekent afhankelijk zijn, wetende dat je vertrouwen geschaad kan worden. En iedereen kent de pijn van geschaad vertrouwen. Hoe groter die pijn of hoe eerder in het leven de schending plaatsvindt, hoe groter de noodzaak om te voorkomen dat je die pijn nog eens voelt.

Overleven

Als het vertrouwen vroeg en/of ernstig is geschaad, stop je (deels) met leven en ga je overleven. Het contact met jezelf of de ander komt niet meer tot stand of neemt af. Het verlangen naar onafhankelijkheid wordt intenser omdat dit inhoudt dat je geen dingen meer hoeft te doen die een risico op die pijn inhouden. Je wilt controle en via onafhankelijkheid denk je dit te kunnen verwezenlijken. Alleen tegen welke prijs?
De (kans op) pijn wordt hierdoor niet minder, maar je gevoel vlakt af. Je voelt de pijn dus minder scherp. Net als andere gevoelens, zoals geluk en liefde.

Afhankelijkheid is meer dan de moeite waard

Vertrouwen is ook het leren hanteren van onze verwachtingen. Onze verwachtingen van de ander en de verwachtingen van onze eigen pijn of onze angst voor die pijn. Genoeg vertrouwen om de pijn te voelen in plaats van weg te stoppen of misschien zelfs genoeg vertrouwen om de pijn te delen, heeft positieve invloed op de pijn. Het is geen gemakkelijk proces en zeker ook niet altijd haalbaar. Maar wanneer je kunt voelen en delen, ontstaat er verbinding met jezelf en/of met een ander. En met die verbinding leg je de basis waarop vertrouwen kan groeien, zowel voor jezelf als met de ander.

Het verlangen naar onafhankelijkheid neemt dan geleidelijk af, net als de behoefte aan controle. Deze afname creëert ruimte om een ander te kunnen zien en aandacht te geven. En als gevolg daarvan ruimte om jezelf te laten zien en aandacht te vragen. Dit alles is geen lineaire beweging, maar dankzij de te verwachte tegenslagen, levert het meer op dan onafhankelijkheid of controle ooit zal doen.

Profileren…

Ik ben een beetje aan het worstelen met het onderwerp van dit blog: profileren. Op de een of andere manier wil het niet lukken. Ik weet niet goed waarom. Profileren is niet mijn ding en dan kun je je afvragen waarom dan wel een blog. Neem gewoon een ander onderwerp. Ja, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik werd van de week getriggerd doordat ik las dat je best een beetje mag overdrijven tijdens het profileren. Iedereen doet het. Je kunt je inderdaad afvragen wat er mis is met overdrijven. Juist om dat iedereen het doet. Ik ook. De scheiding tussen overdrijven en liegen is wel wat dun, maar goed. Liegen doet iedereen ook wel eens. Vaak alleen voor de bestwil van de ander, maar toch.

Overtreffende trap

Waarom word ik dan toch getriggerd door zo’n advies. Waarschijnlijk heeft het te maken met het op commando moeten overdrijven. Dat je daar wel eerst over na moet denken zodat je overdrijving past in het verhaal dat je gaat vertellen…. Als ik overdrijf dan doe ik dat meestal spontaan. Erover nadenken vind ik toch een beetje gek. En misschien ook wel geen goed idee. Juist omdat oefening kunst baart.
En wat gaan we doen als overdrijven òòk niet meer werkt? Hoe gaan we dat probleem oplossen? Met weer een overtreffende trap?

Zorgen om niets

Het kan natuurlijk zijn dat alles gewoon op zijn pootjes terecht komt. Dat de overtreffende trap na het overdrijven geen ruimte meer krijgt. Dat er een natuurlijk of zelfreinigend mechanisme in werking treedt waardoor we ons bescheidener gaan opstellen, en ons niet meer laten overnemen door de overtreffende trap. Dat we gewoon uit kunnen komen voor het feit dat we niet alles weten en niet alles kunnen. En dat we niet overal tijd voor hebben.

Of niet? Of wel? Iemand?

Zelfmoord of zelfdoding

Vandaag is het #worldsuicideprevetionday en ook ruim twintig jaar geleden dat ik, tijdens een vakantie in Canada, een poging deed. Niet omdat ik dood wilde, maar omdat ik overspoeld werd door pijn en verdriet. Zoveel dat ik maar een uitweg zag…
Ik stond op de eerste verdieping van de CN Tower in Canada en zocht naar een plek om er van af te springen.

Impulsief

Ik zag het niet aankomen. Nooit eerder had ik zelfmoord overwogen. Niet alle mensen die zelfmoord plegen, beramen dit van tevoren. Een deel ziet het, net als ik toen, zelfs niet aankomen. Ze worden overspoeld door pijn en verdriet en willen daar vanaf. 
De vakterm hiervoor is, geloof ik, impulsieve zelfdoding. Geen moord want mensen plannen niets. Ze weten het zelf vaak pas tien minuten van tevoren.

Toen ik op die bewuste dag, twintig jaar geleden, weer beneden stond, en me realiseerde wat er was gebeurd, schrok ik. Ik wilde helemaal niet dood. Tegelijkertijd vreesde ik dat dit zo nog een keer zou kunnen gebeuren, omdat ik niet kan anticiperen op iets wat ik niet aan zie komen. Ik kon het niet meer alleen. Dat was het moment dat ik besefte dat ik hulp nodig had.
In de tijd die volgde, heb ik geleerd mijn gevoel te hanteren in plaats van het zo ver mogelijk weg te stoppen. 

Sinds die tijd is er veel veranderd en de kans dat dit me weer overkomt is nihil. Gelukkig.

Hanteren van gevoelens

Leren omgaan met mijn gevoelens, zowel de negatieve als de positieve, is voor mij van levensbelang geweest.  
Negatieve gevoelens horen net als positieve gevoelens bij het leven. Of je dat nu wil of niet. Je niet goed voelen is geen teken van falen. Het is een teken van mens-zijn. 
Stop dat gevoel niet weg, maar laat het er zijn.
Mocht dat niet lukken, hoop ik dat je de hulp vindt die je nodig hebt. Net als ik.

Leren over vrijheid

Tijdens de lunch keek ik even op TED.com en daar kwam ik een filmpje tegen van Yeonmi Park, een Noord Koreaanse vrouw die, op 13-jarige leeftijd, samen met haar 16-jarige zus uit Noord Korea vluchtte om uiteindelijk in de Verenigde Staten terecht te komen. 

Zijn aannames inherent?

Veel mensen denken dat fundamentele kennis over goed en kwaad in de mens zit. Dat je ten diepste weet dat je een ander niet mag doden. Maar is dit ook zo? Is dit niet iets dat we gaandeweg en misschien spelenderwijs leren? Yeonmi Park denkt het laatste. Het onderscheid tussen goed en kwaad weten we niet zonder het te leren. Als haar leven in Noord Korea een ding bewijst, is dat het wel.

Compassie

Neem het concept liefde. Dat is iets dat je voelt voor de Grote Leider. Romantische liefde bestaat niet in Noord Korea. En als je de woorden niet kent dan gaat het concept aan je voorbij.
Ze vertelt verder dat iemand haar, na haar vlucht, in Zuid Korea moest uitleggen dat de Grote Leider niet omkomt van de honger en zelfs dik is. Ze had geen idee.
Een ander voorbeeld dat ze geeft gaat over compassie. Als Yeonmi Park in Noord Korea iemand zag doodgaan op straat, voelde ze niets en deed ze niets. Is ze daarmee een psychopaat? Is iedere Noord Koreaan een psychopaat? Compassie heeft ze moeten leren. Nu zou ze doen wat ze kan om iemand, die gewond op straat ligt, te helpen.

Hoopvol

Tussen neus en lippen door vertelt ze dat ze tijdens haar vlucht is gekocht en verkocht als een slaaf. Ze heeft verschrikkingen doorstaan in Noord Korea èn op de vlucht naar de Verenigde Staten. Nu ze in vrijheid kan en mag leven, weet ze een ding zeker: wonderen gebeuren
Yeonmi Park spreekt uit ervaring als ze zegt:

“Niets is voor altijd en dat is precies waarom we alle reden hebben om hoopvol te zijn.”