Vrij of niet?

Ons rechtssysteem is gebaseerd op ons geloof in de vrije wil. Je klaagt geen rat aan omdat hij ervoor zorgt dat de pest zich verspreid. Een tornado of een tsunami roep je niet ter verantwoording. Een mens onderscheidt zichzelf van natuur en dier door middel van de vrije wil.

Maar hoe kunnen we weten of de mens een vrije wil heeft?

Hoe is het met de dader gesteld?

Sam Harris, neurowetenschapper schreef hier een artikel over in het blad Filosofie. Hij draagt een aantal voorbeelden aan, waarvan er twee op elkaar lijken. In beide voorbeelden pleegt een man een moord, maar in het eerste voorbeeld heeft de dader een hersentumor en kan niet meer verantwoordelijk worden gesteld voor zijn gedrag. In het andere voorbeeld mankeert de dader niets. De man met de tumor wordt hierdoor vrijgesproken en de andere man wordt schuldig bevonden.
Kunnen we helemaal zeker weten dat de man zonder tumor verantwoordelijk kan worden gesteld?

Er is veel nog niet bekend als het gaat om het brein. Een tumor in het brein kan zorgen voor een gedragsverandering of een impulsieve actie. Maar misschien zijn er nog andere dingen die hier ook voor zorgen.
Daarnaast is de vraag of we mensen verantwoordelijk kunnen maken voor hun genetische samenstelling, of de opvoeding die ze krijgen.
Dus is er echt sprake van een vrije wil? En als je dit concept afwijst, moet je dan iedereen gewoon maar zijn gang laten gaan?

Vrije wil nodig?

Wat weten we wel? We weten bij een moord dat er iemand is gedood. We weten ook dat we niet willen dat dat (nog een keer) gebeurt. Dat op zich is, ook zonder de vrije wil, reden een vrijheidsstraf op te leggen, waarbij de lengte afhankelijk kan zijn van het recidive gevaar.

Straffen op basis van de vrije wil waarbij niemand echt weet of de dader in staat is om verantwoordelijkheid te dragen voor wat hij of zij heeft gedaan, is niet fair.

Je kunt niet weten of de dader ook iets anders had kunnen doen. Het gegeven dat je het ook niet had kunnen doen, wil niet zeggen dat dat ook echt een optie is. Op het moment van moord is de overweging toch niet 50-50. Je staat toch niet rustig voor iemand te bedenken: “Zal ik nu wel of zal ik nu niet?”

In zo’n situatie sta je niet voor een gelijkwaardige rationele keuze, maar word je waarschijnlijk ook gedreven door irrationele driften of gedachtes. Is de keuze dan nog echt vrij? Kun je op dat moment nog kiezen?

Als iemand iets doet dat niet moet worden herhaald, bestraf het gedrag of als het gedrag niet heel schadelijk is, negeer het.
Wat doet de vrije wil in die discussie?

Macht corrumpeert…

“Waarom je baas er niets aan kan doen dat ie zo’n naar mens is”

Macht moet je misbruiken, zo begint een artikel van Anne Vegterlo in Quest. ‘Macht corrumpeert’, zei Lord John Dalberg-Acton die overleed in 1902 ‘en Absolute macht corrumpeert absoluut”. Deze uitspraak is inmiddels al ettelijke keren wetenschappelijk getoetst en de stelling is aannemelijk.

Wat is dat toch met macht?

Maar waarom? Dacher Keltner (universiteit van Californie) en Gerben van Kleef (universiteit van Amsterdam) dragen de volgende redenen aan:

  • Macht geeft vrijheid; je hoeft geen verantwoording af te leggen en je kunt je dus meer permitteren.
  • Mensen met macht zijn minder empathisch. Alle testosteron houdt de empathie eronder.
  • Macht maakt asociaal: hoge piefen nemen het niet zo nauw met gedragsregels: te laat komen, voeten op tafel, uitgebreid bellen tijdens een vergadering, zijn grover in taalgebruik en eten vaker met open mond.
  • Mensen met macht vinden zichzelf steeds belangrijker en hoeven dus minder rekening te houden met anderen. Mensen met macht hebben sneller genoeg aan zichzelf.
  • Macht is te vergelijken met alcohol. Het maakt ongeremder. Hoe je je doel bereikt, maar niet uit, als je je doel maar bereikt. En iedere keer dat je merkt hoeveel invloed je hebt, gaat er dopamine door je lijf. Dit geeft een lekker gevoel.

Macht corrumpeert soms: niet iedereen met macht wordt automatisch corrupt. De onderzoeksresultaten zijn gemiddelden. Er zijn mensen met macht die als integer worden gezien. Kijk Barack Obama en Angela Merkel. Onderzoek aan de Universiteit van Toronto laat ook zien dat iemand met lage morele waarden eerder geneigd is om voor zichzelf te kiezen (en te corrumperen) dan iemand met hoge morele waarden.

Impulsbeheersing

Macht kent veel positieve impulsen: mensen luisteren naar je, je kunt doen wat je zelf wilt zonder enige verantwoording af te leggen, je vindt je zelf steeds belangrijker, je kunt vaker genieten van dopamine. Allemaal dingen die we allemaal willen. Logisch dus dat macht corrumpeert.

Daarnaast zit macht ook in het systeem. Volgens Zimbardo is het zo dat als je de macht bij de mens wilt weghalen je het systeem moet veranderen.

Al met al kan je baas er dus niets aan doen dat hij of zij zo’n naar mens is. Hij is zich er niet van bewust.

Concentratie is niet alles…

Vanochtend las ik een interview in ‘Psychologie’, van Malou van Hintum met Roshan Cools, hoogleraar cognitieve neuropscyhiatrie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Cools doet al jarenlang onderzoek naar de verbetering van het concentratievermogen.

Verbeterde concentratie?

Meer en meer mensen willen zich beter kunnen concentreren, willen een beter geheugen. Dan krijg je meer voor elkaar en dat is belangrijk. Je ziet dan ook steeds vaker dat iemand middelen gebruikt met als doel zijn of haar concentratie te verbeteren.
Een van de bekendste middelen hiervoor is Ritalin. Naast Ritalin zijn er ook apparaatjes, met elektrodes, die je op je hoofd kunt zetten. Die apparaatjes hebben een negatieve en een positieve pool, die elektrische signalen afgeven. De stroompjes zouden zorgen voor een verhoging van de concentratie. Het positieve effect van deze apparaatjes is niet bewezen.

Wat is het effect?

Helaas is dit niet altijd even effectief want de middelen die je gebruikt moeten wel afgestemd zijn op jouw hersenen. Als jouw hersenen veel dopamine aanmaken, kan Ritalin een negatief effect hebben op je concentratie. Het kan er zelfs voor zorgen dat je slechter presteert dan zonder Ritalin, alleen merk je dit niet.
Weet jij hoe dat bij jou zit?

Stel dat je je eigen concentratievermogen inderdaad kunt vergroten en je krijgt het voor elkaar om je een (groot deel van de) dag goed te concentreren, dan kost dat energie. Waarschijnlijk geldt voor geestelijke inspanning hetzelfde als voor lichamelijke inspanning. Op een gegeven moment is het gewoon op. Maar als je je hersenen blijft stimuleren, hoe weet je dan wanneer je aan je taks zit? Wordt hierdoor het risico op een burn-out niet verhoogd?
Zeer waarschijnlijk is dit van persoon tot persoon verschillend, maar afleiding is er niet voor niets. Dat moet een functie hebben.

Evenwicht

Cools wil zich hier nu op gaan richten: wat zijn de positieve effecten van afleiding?

Hiermee bedoelt ze niet de afleiding die we nu voorgeschoteld krijgen via onze mobiele apparaten. Door al die berichten en mails, blijf je nadenken en je concentreren. Nee, afleiding zoals dagdromen, yoga, tekenen, een wandeling maken of iets anders doen. Iets dat geen concentratie vereist.

Concentratie is prima, maar waarschijnlijk alleen met mate!

Blaming the victim

In de Standaard stond een artikel van Mattias de Paep over sexting. De gevolgen voor jongeren van een doorgestuurde naaktfoto zijn groot. De schaamte en de vernedering daarna zijn moeilijk te verdragen.
Vaak is de reactie van mensen: ‘je had die foto ook niet op moeten sturen’. Eigenlijk een beetje: ‘boontje komt om zijn loontje’ en ‘een beetje dom’. Weinig wordt er gezegd over degene die de foto doorstuurde, en nog minder wordt er gezegd over degenen die de foto weer verder verspreiden.

Digitale verkrachting

Zo’n foto stuur je aan iemand die je vertrouwt en als de foto wordt doorgestuurd wordt dit vertrouwen op  grove wijze beschaamd. Het effect op het slachtoffer is groot. De Paep noemt het doorsturen van naaktfoto’s dan ook digitale verkrachting.

Als oplossing wordt jongeren aangeraden om in ieder geval niet herkenbaar op de foto te gaan. Dat is misschien de snelste oplossing, maar is deze ook gewenst? Deze reactie bevestigt het idee dat het slachtoffer verantwoordelijk is voor de verspreiding van de foto.

Kan vertrouwen de norm zijn?

Iemand wantrouwen wordt op deze manier de norm. Als het er op aankomt kun je een ander niet vertrouwen. Je neemt in ieder geval een risico als je dit doet. En bij dat risico horen consequenties. Dat zegt iets over de maatschappij waarin we leven en welke verwachtingen we van onszelf en van elkaar hebben.

Waarom moet het slachtoffer wel nadenken voor hij of zij een foto verstuurt? En iemand die doorstuurt niet. Iedereen met een beetje gezond verstand kan weten wat het effect het verspreiden van zo’n foto kan hebben? Ga jezelf maar na. Hoe zou jij het vinden? Waarom stuurt iemand zo’n foto door? Ben je dan op zoek naar acceptatie? Waardering? Heb je angst voor uitsluiting? Afwijzing?

Misschien moeten we het daar dan over hebben…

Daad van agressie

Het doorsturen van naaktfoto’s is een daad van agressie. Iedereen die de foto doorstuurt, zou zich daarvan bewust moeten zijn.

De week van de mediation

Het is de week van de mediation. Een week waarin iedere zelfstandige mediator en ieder bedrijf dat in conflictadviezen doet, naar buiten treedt met verhalen over mediation.

Een goed moment om ook even uit te wijden over hoe je een conflict veroorzaakt.
Een paar voorbeelden:

  • Je thuis of op werk gedragen zoals je je in het verkeer gedraagt.
  • Hard praten in een stiltecoupe.
  • Iemand steeds interrumperen.
  • Keer op keer herhalen wat iemand net heeft gezegd.
  • Iemand uitgebreid uitlachen.
Comfortzone

Als je in een conflict verzeild raakt, dan begrijp je meestal niet hoe het zo ver heeft kunnen komen. Bijna uit reflex begin je verontwaardigd over wat die ander heeft gedaan. Het kan zijn dat je je begint af te vragen hoe het mogelijk is dat je die ander zo fout hebt ingeschat?
[Houd er wel rekening mee dat die ander precies hetzelfde aan het doen is.]
Waarom is het zo lastig om toe te geven dat je ook een rol hebt in dit conflict? Waarom zoek je je toevlucht in het gedrag van de ander?
Een conflict:

  • is niet leuk. Zeker als je een conflict hebt met iemand die je erg na staat. Dat kan zelfs bijzonder pijnlijk zijn: angst voor verlating, afwijzing.
  • maakt je kwetsbaar. Je wordt uit je automatische piloot gehaald en moet weer opletten en nadenken over wat er gebeurt.
  • veroorzaakt emoties die ervoor kunnen zorgen dat je je gedraagt op een manier waarop je niet trots bent.

Kortom: conflicten halen je uit je comfortzone. En eenmaal uit die comfortzone schiet je vaak in de verdediging. Of je dat nu doet door iemand aan te vallen, door iemand te negeren of iets daar tussenin, maakt niet zo veel uit. Je verdedigt je. Het nadeel van dit verdedigen is dat je in het conflict verstrikt blijft. Dat is jammer, toch?

Wat was jouw rol?

Praktischer is het om je eigen gedrag te onderzoeken:

  • Wat maakt dat jij op deze manier op deze situatie reageert?
  • Wat maakt dat deze situatie jou zo raakt?
  • Op welke moment ging het mis?
  • Kun je emotie en inhoud scheiden?

Luisteren

Luisteren, we doen het iedere dag, de hele dag door.

Je zou dus zo maar kunnen aannemen dat we daar in geoefend zijn, maar luisteren is moeilijker dan je denkt. Met alle afleiding die er tegenwoordig te vinden is, is het een opgave geworden om nog echt je aandacht erbij te houden.

Echt luisteren

Ga jezelf maar na. Luister je nog naar de ander als je je telefoon voelt trillen of hoort afgaan? Luister je nog echt naar de ander of hoor je gewoon een andere versie van jezelf. Je luistert vaak vanuit je eigen ervaringen en kennis naar een ander.
Als je iets hoort dat je kent, produceer je meteen je eigen variant op het verhaal dat wordt verteld Dat is de manier waarop onze hersenen geconditioneerd zijn. Helaas, betekent dat ook dat je vaak niet meer echt hoort wat de ander zegt.

Dat is zonde.

Er is veel reden om toch vooral aandachtig te blijven luisteren. Het is belangrijk om te horen en het is voor de ander belangrijk om zich gehoord te voelen. De meeste conflicten ontstaan doordat mensen zich niet gehoord voelen.

Luisteren is een compliment

Neem de tijd om te luisteren, en luister dan ook echt. Luisteren is een intensieve bezigheid die bestaat uit verschillende facetten. Je kunt luisteren met je oren, maar ook met je ogen. Je kunt luisteren:

  • naar inhoud van de woorden, de muziek van het verhaal, de toon waarop iemand spreekt, de snelheid waarmee gesproken wordt en het volume.
  • met je ogen: welke gezichtsuitdrukking hoort bij de woorden, welke handgebaren maakt iemand, zijn er emoties zichtbaar?
  • door een stilte gewoon te laten vallen en niet te proberen deze op te vullen met woorden. Hoe is dat?

‘Het grootste compliment dat iemand mij ooit gaf is vragen naar mijn gedachtes over iets, waarna hij de moeite nam om ook echt te luisteren naar wat ik zei’
Schrijver onbekend.

Als je een vraag stelt aan iemand neem de tijd om te luisteren, om echt te luisteren, naar het antwoord. Je hoort misschien niets nieuws, maar je leert misschien wel iets nieuws.

De menselijke factor

‘Sully’ is een film over het waar gebeurde verhaal van Chelsey Lullenberger, de piloot die een A320 landt in de Hudsonrivier in New York. Hij weet alle 155 inzittenden te redden.

Heldenstatus

Het begint met een vlucht vogels die er voor zorgt dat beide motoren uitvallen. Sully, de piloot, waarschuwt de toren en een van de medewerkers probeert het vliegtuig veilig naar een landingsbaan te loodsen.
De piloot gelooft niet dat ze de landingsbaan zullen halen en besluit tegen de instructie in te landen in de Hudsonrivier. Met succes.
Het is 15 januari en 2 graden buiten. Door de wind is de voel temperatuur -20. Alle mensen worden uit en van het vliegtuig gehaald en een enkeling wordt uit het water opgepikt. Alle 155 passagiers komen met de schrik vrij en zijn Sully dankbaar. Ook de media geeft hem een heldenstatus.

Onderzoek

Een partij doet dit niet: de National Transportation Safety Bond (NTSB). Zij onderzoeken wat er precies is gebeurd en komen tot de conclusie dat de piloot de instructie van de toren nooit naast zich neer had mogen leggen. De situatie wordt nagebootst in een flight simulator. Conclusie: Sully had genoeg tijd om de landingsbaan zonder problemen te bereiken. Zijn beslissing om in de Hudsonrivier te landen, bracht 155 mensenlevens in gevaar. Sully is held af.

Menselijke factor

Het onderzoek door de NTSB houdt geen rekening met de menselijk factor. De menselijke factor die tijd kost. Sully wijst de autoriteit hierop. In een situatie waar beide motoren van een vliegtuig uitvallen, volgt een schrikreactie. Hoe goed iemand ook traint, op doodsangst kun je je niet zodanig voorbereiden dat je hier niet op reageert. Dit kost tijd. Rekening houdend met deze menselijke factor werd het, ook in de flight simulator, onmogelijk om de landingsbaan op tijd te bereiken. Landen in de Hudsonrivier was hiermee een noodzakelijk kwaad en geen onnodig risico.

De NTSB was hoffelijk genoeg om te erkennen dat ze ernaast zaten en Sully te bedanken voor het redden van 155 levens.

Als jij terugkijkt op dingen die niet liepen zoals je had gehoopt, een andere uitkomst hadden dan verwacht of finaal mis zijn gegaan. Houd jij dan bij jouw evaluatie rekening met de ‘menselijke factor’? Ook bij jezelf?

Geloven is privé

Vanochtend las ik in ‘De tijd’ een interview van Gwen Declerck met Darya Safai. Safai is een Iraanse vrouw. Toen er in 1999 rellen uitbraken aan de universiteit van Teheran vielen drie doden tijdens een eerste protestactie.
Safai werd opgepakt en na 24 dagen gevangenis kwam ze na het betalen van een hoge borgsom vrij. Met haar man vluchtte ze naar België.

Verplichte bedekking

Als ze terugdenkt aan Iran en denkt aan al die vrouwen die zichzelf verplicht bedekken, niet zonder toestemming van hun mannelijke voogd de straat op mogen en de helft minder waard zijn dan mannen, maakt dat haar nog boos.
Safai zou heel graag de bergen in Iran nog eens zien, maar dat blijft waarschijnlijk een droom. Ze kan nooit meer terug omdat ze bij verstek veroordeeld is tot twee jaar gevangenisstraf en de toestand in Iran verslechterd.

Kloof

Op de vraag of ze nog islamitisch is, antwoordde Safai dat dat een privézaak is. Wij zijn gewoon twee mensen die tegenover elkaar staan. Als ik je ga vertellen wat voor geloof ik heb, dan veroorzaak ik een kloof tussen ons. Ik kies er dus voor mijn geloof privé te houden.

En dat klopt. Welk antwoord ze ook zou geven. Er ontstaat altijd een kloof. Een kloof opgevuld met alle denkbeelden en ervaringen van de luisteraar over dit (on)geloof.  En onze denkbeelden en ervaringen trekken we maar zelden in twijfel. Of je nu gelovig bent of niet. Ook over atheïsten bestaan hele uiteenlopende ideeën. Deze kloof, tussen jou en de ander, kan het contact tussen jullie belemmeren.

Ik vind het dan ook een goed idee om niet te laten zien of te vertellen welk (on)geloof je hebt.
Kan je geloof of de intentie van waaruit je leeft, niet gewoon blijken uit de manier waarop je je gedraagt of uitdrukt?

Lastigvallen of complimenteren?

Soms zijn mensen bang om andere mensen in te schakelen als ze hulp nodig hebben. Ze zijn bang dat ze anderen lastigvallen, dat die misschien zullen vinden dat ze het wel alleen hadden kunnen of moeten oplossen. Het kan zijn dat ze gelijk hebben, maar de kans is groot dat de ander het fijn vindt dat je om hulp vraagt.
Mensen vatten een hulpvraag vaak op als een compliment, en niet als iets dat ze opgedrongen krijgen. Geloof het of niet, mensen voelen zich gelukkiger als ze iets aan een ander kunnen geven of iets voor iemand kunnen betekenen.

En van iets blijven proberen, terwijl je eigenlijk wel weet dat dit niet lukt, word je niet vrolijker. Toch?

Ter illustratie

Een Joodse mythe over de hemel en de hel.
Een man staat aan de hemelpoort en kan twee kanten op, of de hemel of de hel. ‘Nou’, zegt de man, ‘wat is het verschil?’ De man aan de poort antwoord ‘je mag bij beiden even binnen kijken. Achter die deur zit de hemel en achter deze deur de hel’. ‘Graag’, zegt de man, ‘dan ga ik achter deze deur kijken. En hij liep naar de deur van de hel  en opende deze. Hij zag mensen zitten aan rijkelijk gedekte tafels en eten op de grond. De mensen aan tafel waren boos en ontevreden. Zij probeerden te eten met het enige bestek dat er lag: lepels met hele lange stelen. Zo lang dat hun armen te kort waren om de lepel in de mond te stoppen. En iedere keer viel het eten van de lepel  op de grond. Niemand kwam op het idee om een ander eten te geven of aan de ander eten te vragen. Mensen werden bozer, verdrietiger en angstiger.

Hij deed de deur weer dicht en richtte zich tot de poortwachter.

‘Dan wil ik nu graag de hemel zien’, zei de man. De poortwachter knikte en gebaarde in de richting van de andere deur. De man liep er naar toe en opende de deur.
Hij zag hetzelfde tafereel als in de andere kamer, alleen in deze ruimte lag er geen eten op de vloer en waren de mensen vrolijk, misschien wel gelukkig.
De tafels waren rijkelijk gedekt en mensen waren heerlijk aan het eten. Ook hier hadden de lepels te lange stelen. Maar hier probeerde niemand om zelf te eten, maar hield men de gevulde lepel bij de mond van een ander, zodat die kon eten. Zo kreeg iedereen voldoende te eten en werd er geen eten meer verspild. De mensen waren voldaan en gelukkig.

Geluk!

Spinoza vond geluk een mooi streven. Geluk was volgens Spinoza te bereiken via de rede. De mens moet willen begrijpen in plaats van oordelen.

Heeft hij het geluk bereikt?

Wie zal het zeggen. Zijn leven was in ieder geval niet makkelijk: hij verloor zijn moeder toen hij 6 was en zijn vader op 21-jarige leeftijd. Spinoza groeide op in de Joodse gemeenschap en maakte al vroeg kennis met religieuze geschriften. Vragen die hij stelde over het geloof, bleven onbeantwoord en in de teksten zelf vond hij niets dat wees op een goddelijke schrijver.

Zijn conclusie was dan ook dat de teksten door een mens zijn opgesteld en dat het ‘goddelijke’ ook door de mens was gefabriceerd. Dit denkbeeld was toentertijd ongehoord en gevaarlijk. Het kostte hem zijn plaats in de Joodse gemeenschap en zijn leven in Amsterdam.

Spinoza is nooit getrouwd en is kinderloos gebleven. Hij heeft nagedacht en geschreven over de menselijke geest en het bereiken van geluk. De rede zou de mens het geluk brengen. Via de rede kon de mens zijn of haar eigen hartstochten (emoties) onder controle brengen en dat zou leiden tot deugd en geluk.

Emoties onderdrukken?

Spinoza dacht dus dat mensen het geluk zouden vinden door hun ratio te gebruiken om de emoties onder de duim te houden.

Maar hoe houd je rede en hartstocht uit elkaar? Ik weet dat als ik heel hard moet lachen en dus vrolijk ben, ik het moeilijk vind om een zielig verhaal te bedenken. Ook het omgekeerde is waar als ik me depressief voel dan is het moeilijk om een vrolijk verhaal te verzinnen. De rede past zich aan de hartstocht aan en de hartstocht past zich aan de rede aan. Bijvoorbeeld wanneer ik mezelf moed in spreek.

Voor geluk heb je zowel de rede als de hartstocht nodig.  Het een kan niet zonder het ander. Zoals Spinoza al zei, de hartstocht neigt naar (snelle) oordelen, de rede nuanceert. De hartstocht breng zekerheid, de rede twijfel. Dit is een wankel evenwicht, waarbij te veel emotie kan zorgen voor een hang naar zekerheid, en te veel rede kan zorgen voor allesoverheersende twijfel.

Is geluk niet meer de balans tussen deze twee?