Denken, voelen, staren en schrijven

De laatste dag van januari. Het schrijven gaat vanochtend niet goed. Gisteren heb ik een hoofdstuk afgerond en vandaag zit ik voor een leeg scherm en daar staar ik al heel lang naar. Ondertussen gaat er van alles door mijn hoofd.

Denken, voelen en staren

Het lukt me niet om mijn aandacht op mijn verhaal te richten. Zoals gezegd, veel gedachtes, maar geen bruikbare. Veel gevoelens ook, maar geen waar ik vrolijk van word. Na ruim een uur van zitten en denken, heb ik nog maar honderdzevenenzeventig woorden geschreven. Ik moet er nog minimaal achthonderdrieëntwintig! Hoe krijg ik dat voor elkaar? Geen idee. Ik zit op een dood spoor. Ik blijf naar het scherm staren, probeer me in te leven in het verhaal dat ik aan het schrijven ben, maar het lukt me niet te concentreren. Soms lukt het even, maar niet lang genoeg.

Schrijven, wat dan ook

Ik besluit te doen wat mensen aanraden als het schrijven niet lukt. Ik schrijf gewoon op wat er in me opkomt, en dan kijk ik later wel of het bruikbaar is of niet. Wat ik schrijf is erg persoonlijk. In mijn hoofd gaan allerlei gedachtes over wat mensen wel niet zullen vinden of zeggen. Soms zijn het bekende mensen die in mijn hoofd opkomen, soms zijn het onbekenden. De gedachtes kloppen met mijn, overheersend, negatieve gevoelens van dit moment. En die gedachte stelt mij dan weer gerust. Het speelt zich allemaal in mijn hoofd af, nergens anders.

Trots

Als het vijf voor elf is heb ik ruim achthonderd woorden geschreven en is mijn twee uur bijna om. Ik moet er dus nog tweehonderd en ga gestaag verder. Om iets over elf bereik ik de duizend woorden. Ik mag stoppen.

Ik sla het document op en sluit mijn laptop.
Ik voel weer een beetje trots!

Reageren op dit blog?