Geloven is privé

Vanochtend las ik in ‘De tijd’ een interview van Gwen Declerck met Darya Safai. Safai is een Iraanse vrouw. Toen er in 1999 rellen uitbraken aan de universiteit van Teheran vielen drie doden tijdens een eerste protestactie.
Safai werd opgepakt en na 24 dagen gevangenis kwam ze na het betalen van een hoge borgsom vrij. Met haar man vluchtte ze naar België.

Verplichte bedekking

Als ze terugdenkt aan Iran en denkt aan al die vrouwen die zichzelf verplicht bedekken, niet zonder toestemming van hun mannelijke voogd de straat op mogen en de helft minder waard zijn dan mannen, maakt dat haar nog boos.
Safai zou heel graag de bergen in Iran nog eens zien, maar dat blijft waarschijnlijk een droom. Ze kan nooit meer terug omdat ze bij verstek veroordeeld is tot twee jaar gevangenisstraf en de toestand in Iran verslechterd.

Kloof

Op de vraag of ze nog islamitisch is, antwoordde Safai dat dat een privézaak is. Wij zijn gewoon twee mensen die tegenover elkaar staan. Als ik je ga vertellen wat voor geloof ik heb, dan veroorzaak ik een kloof tussen ons. Ik kies er dus voor mijn geloof privé te houden.

En dat klopt. Welk antwoord ze ook zou geven. Er ontstaat altijd een kloof. Een kloof opgevuld met alle denkbeelden en ervaringen van de luisteraar over dit (on)geloof.  En onze denkbeelden en ervaringen trekken we maar zelden in twijfel. Of je nu gelovig bent of niet. Ook over atheïsten bestaan hele uiteenlopende ideeën. Deze kloof, tussen jou en de ander, kan het contact tussen jullie belemmeren.

Ik vind het dan ook een goed idee om niet te laten zien of te vertellen welk (on)geloof je hebt.
Kan je geloof of de intentie van waaruit je leeft, niet gewoon blijken uit de manier waarop je je gedraagt of uitdrukt?

Lastigvallen of complimenteren?

Soms zijn mensen bang om andere mensen in te schakelen als ze hulp nodig hebben. Ze zijn bang dat ze anderen lastigvallen, dat die misschien zullen vinden dat ze het wel alleen hadden kunnen of moeten oplossen. Het kan zijn dat ze gelijk hebben, maar de kans is groot dat de ander het fijn vindt dat je om hulp vraagt.
Mensen vatten een hulpvraag vaak op als een compliment, en niet als iets dat ze opgedrongen krijgen. Geloof het of niet, mensen voelen zich gelukkiger als ze iets aan een ander kunnen geven of iets voor iemand kunnen betekenen.

En van iets blijven proberen, terwijl je eigenlijk wel weet dat dit niet lukt, word je niet vrolijker. Toch?

Ter illustratie

Een Joodse mythe over de hemel en de hel.
Een man staat aan de hemelpoort en kan twee kanten op, of de hemel of de hel. ‘Nou’, zegt de man, ‘wat is het verschil?’ De man aan de poort antwoord ‘je mag bij beiden even binnen kijken. Achter die deur zit de hemel en achter deze deur de hel’. ‘Graag’, zegt de man, ‘dan ga ik achter deze deur kijken. En hij liep naar de deur van de hel  en opende deze. Hij zag mensen zitten aan rijkelijk gedekte tafels en eten op de grond. De mensen aan tafel waren boos en ontevreden. Zij probeerden te eten met het enige bestek dat er lag: lepels met hele lange stelen. Zo lang dat hun armen te kort waren om de lepel in de mond te stoppen. En iedere keer viel het eten van de lepel  op de grond. Niemand kwam op het idee om een ander eten te geven of aan de ander eten te vragen. Mensen werden bozer, verdrietiger en angstiger.

Hij deed de deur weer dicht en richtte zich tot de poortwachter.

‘Dan wil ik nu graag de hemel zien’, zei de man. De poortwachter knikte en gebaarde in de richting van de andere deur. De man liep er naar toe en opende de deur.
Hij zag hetzelfde tafereel als in de andere kamer, alleen in deze ruimte lag er geen eten op de vloer en waren de mensen vrolijk, misschien wel gelukkig.
De tafels waren rijkelijk gedekt en mensen waren heerlijk aan het eten. Ook hier hadden de lepels te lange stelen. Maar hier probeerde niemand om zelf te eten, maar hield men de gevulde lepel bij de mond van een ander, zodat die kon eten. Zo kreeg iedereen voldoende te eten en werd er geen eten meer verspild. De mensen waren voldaan en gelukkig.

Geluk!

Spinoza vond geluk een mooi streven. Geluk was volgens Spinoza te bereiken via de rede. De mens moet willen begrijpen in plaats van oordelen.

Heeft hij het geluk bereikt?

Wie zal het zeggen. Zijn leven was in ieder geval niet makkelijk: hij verloor zijn moeder toen hij 6 was en zijn vader op 21-jarige leeftijd. Spinoza groeide op in de Joodse gemeenschap en maakte al vroeg kennis met religieuze geschriften. Vragen die hij stelde over het geloof, bleven onbeantwoord en in de teksten zelf vond hij niets dat wees op een goddelijke schrijver.

Zijn conclusie was dan ook dat de teksten door een mens zijn opgesteld en dat het ‘goddelijke’ ook door de mens was gefabriceerd. Dit denkbeeld was toentertijd ongehoord en gevaarlijk. Het kostte hem zijn plaats in de Joodse gemeenschap en zijn leven in Amsterdam.

Spinoza is nooit getrouwd en is kinderloos gebleven. Hij heeft nagedacht en geschreven over de menselijke geest en het bereiken van geluk. De rede zou de mens het geluk brengen. Via de rede kon de mens zijn of haar eigen hartstochten (emoties) onder controle brengen en dat zou leiden tot deugd en geluk.

Emoties onderdrukken?

Spinoza dacht dus dat mensen het geluk zouden vinden door hun ratio te gebruiken om de emoties onder de duim te houden.

Maar hoe houd je rede en hartstocht uit elkaar? Ik weet dat als ik heel hard moet lachen en dus vrolijk ben, ik het moeilijk vind om een zielig verhaal te bedenken. Ook het omgekeerde is waar als ik me depressief voel dan is het moeilijk om een vrolijk verhaal te verzinnen. De rede past zich aan de hartstocht aan en de hartstocht past zich aan de rede aan. Bijvoorbeeld wanneer ik mezelf moed in spreek.

Voor geluk heb je zowel de rede als de hartstocht nodig.  Het een kan niet zonder het ander. Zoals Spinoza al zei, de hartstocht neigt naar (snelle) oordelen, de rede nuanceert. De hartstocht breng zekerheid, de rede twijfel. Dit is een wankel evenwicht, waarbij te veel emotie kan zorgen voor een hang naar zekerheid, en te veel rede kan zorgen voor allesoverheersende twijfel.

Is geluk niet meer de balans tussen deze twee?

Had ik nu wel of niet….

‘Je krijgt alleen spijt van dingen die je niet hebt gedaan’, hoor je vaak.

Als je niet lekker in je vel zit, denk je soms terug aan wat je allemaal anders had kunnen doen. Soms trek je dan ook nog de conclusie dat hetgeen je niet hebt gedaan, de betere optie was geweest.
Als het goed met je gaat, maak je je om dit soort vragen niet druk.
Een bijkomend voordeel.

Waarom leggen we de nadruk op hetgeen we niet hebben gedaan als het op spijt aankomt? Is dat reëel? Als je het een niet doet, doe je iets anders wel. Dus zou je ook kunnen zeggen dat je spijt hebt van dat wat je wel hebt gedaan, maar dat doe je niet. Waarom niet?

Fantasie blijft intact

Over iets wat je niet hebt gedaan, heeft je fantasie de vrije hand. Het gras is altijd groener aan de overkant. Dat wat je niet kent kan geweldig zijn, zonder dat je je bezig hoeft te houden met de mindere kanten, want die staan nog niet op je netvlies.

Bij alles wat je wel hebt gedaan, wordt je fantasie steeds teruggeworpen op de realiteit. Je weet dat het allemaal niet altijd rozengeur en maneschijn was. En het is lastiger jezelf hierbij voor de gek te houden.
Als iets anders uitpakt dan je van te voren denkt, dan zit er niets anders op dan te kijken wat je daarvan vindt. Als het uiteindelijke oordeel negatief uitvalt, ben je alleen maar wijzer geworden.

Is die andere weg echt beter?

Heb geen spijt van wegen die je bewandeld hebt, en die achteraf niet goed uitpakten. Heb ook geen spijt van wegen die je niet bewandeld hebt, en die in je fantasie geweldig uitpakken.
Spijt hebben is achteraf oordelen. Zonde van je tijd.
Nu weet je immers meer dan toen. Je weet hoe de weg die je bewandelde uitpakt.

En wat denk je, als je deze informatie toen had gehad, had je dan iets anders gedaan? Was die andere weg, met zijn eigen – nog onbekende – obstakels, echt beter geweest?

Emoties, (niet) slapen en overleven!

We worden allemaal niet vrolijker van een slechte nacht. Helaas is dit niet het enige effect van slecht slapen op je emoties. William Kilgore, van de Universiteit van Arizona, deed onderzoek naar de invloed van slecht slapen op emoties.

Nadelen van slecht slapen

Een eerste gevolg van slecht slapen is dat het lastiger wordt om emoties bij anderen te herkennen.
Verdriet is een emotie die lastig wordt om te herkennen. Dit is evolutionair bepaalt: verdriet van een ander betekent niet dat jij in gevaar bent, dus speelt het geen rol bij het overleven. Voor emoties zoals boosheid, angst, walging en verrassing geldt dit wel. Deze emoties kunnen een waarschuwingssignaal inhouden. Dan moet je beslissen wat je gaat doen. Vechten of vluchten? Dit vergroot je overlevingskansen en dus zul je deze emoties ook als je slecht hebt geslapen blijven herkennen.

Een ander aspect van slecht slapen is dat je slechter wordt in het relativeren van je eigen emoties. Hierdoor beleef je je emoties veel intenser. Daarbovenop wordt ook de rem op je emoties (deels) buiten werking gesteld. Dit is de reden dat als je moe bent, je een stuk sneller explodeert dan wanneer je uitgerust bent. Als je moe bent, heb je niet veel ruimte voor nuanceringen. De kans dat je ongenuanceerd of zelfs explosief reageert op een ander, is aanmerkelijk groter dan normaal.

Wat kun je doen?

Als je zo hebt gereageerd en je wilt niet dat het uit de hand loopt, ga dan na zo’n voorval niet inhoudelijk in de verdediging, maar leg uit wat er aan de hand was. Leg uit dat je moe was en dat je uitbarsting daar mee te maken had. De meeste mensen zijn zelf ook weleens moe geweest en zullen er begrip voor op kunnen brengen.

Of je inhoudelijk wel of geen punt had tijdens de uitbarsting maakt niet veel uit. Het gaat er om de relatie te herstellen. Als de ander gezichtsverlies heeft geleden, kan het zijn dat die meer moeite heeft om jouw uitleg te accepteren. Verwacht dus niet meteen een constructieve reactie.
Luister naar de ander en laat weten dat je hem of haar gehoord hebt. Dit kan door een korte samenvatting te geven of door een paar punten te herhalen. Vraag daarna of je hem of haar goed hebt gehoord en begrepen. Luister weer en laat de ander weten dat je hebt geluisterd.

Ga hierna pas over op de inhoudelijke kant van het verhaal.

Carpe diem!

We moeten eens wat bewuster gaan leven. In Trouw stond een interview van Wisanne van ’t Zelfde met Roman Krznaric. Krznaric is mede-oprichter van ‘School of Life  –  Hoe leef je bewust’ en schrijver. Het artikel begint met het beschrijven van een mandje waarin Van ’t Zelfde haar smartphone moet achterlaten omdat deze ons berooft van het ‘carpe diem’ gevoel. Volgens Krznaric worden we opgeslokt door berichtjes en andere input waardoor we niet meer kunnen genieten van het moment. We zijn niet meer bewust aanwezig. Het pluk de dag is verworden tot pluk je creditcard.

Meer wegen leiden naar Rome

De schrijver doelde niet op mindfulness. Uit principe, omdat mindfullness, volgens hem, niet de enige weg naar een bewust leven zou zijn.
De schrijver pleit er voor om ons meer bewust te worden van ons eindige leven. Genieten kun je ook door niet in alles wat wordt aangeboden mee te gaan. Je moet je bewust zijn van wat bij jou past en wie je wilt zijn. Iedereen die een affaire begint zou zich af moeten vragen: ‘als dit de laatste dag van mijn leven is, wil ik die dan echt besteden met het ruïneren van mijn huwelijk?’ Als het antwoord ja is, ga vooral je gang, maar vraag je zelf dan vooral ook af of je wel getrouwd wil blijven.

Wie wil je zijn?

Een andere suggestie die hij doet is de volgende. Stel je voor dat je aan een tafel zit met allemaal verschillende versies van jou. Allemaal mensen die je had kunnen zijn of zou willen zijn. Voor wie zou je kiezen? Zou je kiezen voor degene die vreemdgaat? Zou je kiezen voor degene die … (vul zelf maar in). Wie en hoe zou je willen zijn?

Lijkt de gekozen versie een beetje op wie je nu bent?

Zo ja, gefeliciteerd! Zo nee. Hoe kun je een en ander veranderen? Wat doe je nu wel dat je dan niet zou doen? Kun je dat veranderen of daarmee ophouden? Wat heb je daarvoor nodig? Wie heb je daarvoor nodig? Of wat doe je nu niet, wat je dan wel zou doen? Wat maakt dat je dit nu niet doet en iets anders wel? Mis je vaardigheden? Kun je iemand inschakelen die jou hierbij helpt?

Om jezelf niet mee te laten sleuren in de waan van de dag, is het goed om jezelf af en toe zo’n vraag te stellen.

Hoe wil jij op je leven terugkijken? Wanneer ben je trots op jezelf?

Morgen, uitgerust weer op!

Van slecht slapen worden we niet vrolijk en dat is niet het enige gevolg van slecht slapen.

Slecht slapen en (on)gewenst gedrag

Volgens onderzoeker Laura M. Giurge blijkt dat slechte slapers vaker ongewenst gedrag op de werkvloer vertonen, dan mensen die wel goed slapen.
Zelfbeheersing heb je nodig om je impulsen te kunnen weerstaan: wanneer een uitgerust persoon zin heeft om een kwartiertje langer buiten te blijven na de lunch of een half uurtje eerder naar huis te gaan, kan hij/zij deze impuls vaak wel beheersen en blijft hij/zij gewoon doorwerken.

Als je slecht hebt geslapen, en dit geldt al na een nacht, dan neemt je zelfbeheersing af.
Dit is te verklaren door de optredende vermoeidheid. Je hebt niet genoeg energie om je wens te weerstaan, en de kans is groter dat je in zo’n geval eerder naar huis gaat of in de pauze langer buiten blijft.

Geen karaktertrek

Het lijkt een energiekwestie. Heb je genoeg, kun je alles langer volhouden. Heb je te weinig dan gaat het allemaal wat moeilijker. Wat wel goed is om te benadrukken is dat het onderzoek ook aantoonde dat het vertonen van ongewenst gedrag geen karaktertrek is. Het vertonen van ongewenst gedrag kan van dag tot dag verschillen.

Als een keertje slecht slapen deze invloed op je heeft, dan is het misschien helemaal niet zo’n slecht idee om eerder naar huis te gaan. Als je slecht geslapen hebt, dan is je concentratie waarschijnlijk ook niet op zijn best. Naar huis gaan is dan misschien gewoon een goede optie om fouten te voorkomen. Dat hoeft helemaal niet zo ongewenst te zijn.
Als het maar eens in de zoveel tijd voorkomt, kost dat verloren kwartiertje waarschijnlijk minder dan het alternatief…

Heb je moeite met slapen? Een paar tips:
  • kijk een uurtje voordat je naar bed gaat geen sociale media of televisie meer;
  • doe een ontspannings- of een meditatie-oefening;
  • lees een half uurtje voor je gaat slapen:
  • schaapjes (of koetjes) tellen…

Concentratie is schaars

Er wordt onderzoek gedaan naar wat nu de meest productieve tijden zijn om te werken. Productiviteit hangt vaak af van je concentratievermogen en dit vermogen is niet onuitputtelijk. Je uren achter elkaar concentreren is niet reëel. Op een gegeven moment is de koek gewoon op en moet je iets anders gaan doen. Even naar buiten is dan een goed idee.

Productiviteit

Via LinkedIn is een kleinschalig onderzoek gedaan (181 respondenten) naar de meest productieve uren van mensen. De vraag was: op welke tijden zijn de meeste mensen het meest productief. Dit resultaten van dit onderzoek lieten zien dat voor bijna veertig procent van de mensen geldt dat ze tussen 9-11 uur het meest productief zijn.
Zoals verwacht zijn de mensen het minst productief tussen 12-2 uur.

Als je al geen ochtendmens bent, behoor jij waarschijnlijk niet tot die veertig procent, en liggen de meest productieve uren waarschijnlijk later op de dag of zelfs in de avond.
Je weet zelf wel wanneer je het best functioneert. Dit kan nog allemaal in lijn zijn met het onderzoek.

Gemiddeld…

Ik weet het nooit zo met dit soort onderzoeken. Er zal echt wel een gemiddeld aantal uren te berekenen zijn waarin mensen zich het best kunnen concentreren. Dat kunnen we zoals gezegd inderdaad geen uren achter elkaar.
Ik kan me alleen niet goed voorstellen dat je je dan iedere dag op diezelfde twee uur het beste kunt concentreren. Concentratie heeft toch niet alleen met de tijd van de dag te maken?

Dat we tussen 12-2 uur, zo rond lunchtijd het minst productief zijn, daar kan ik me wel in vinden. Als ik niet zo geconcentreerd bezig ben dat ik vergeet te eten, klopt dit voor mij ook. En ik moet toegeven dat ik niet vaak vergeet te eten.

Onpraktisch

De gedachte dat als ik in de ochtend twee uur geconcentreerd gewerkt heb, ik er net zo goed mee op kan houden, is wel wat onpraktisch. Ik neem aan dat dat ook niet de conclusie is die je moet trekken.
Vaak genoeg kan ik na een half uurtje buiten vertoefd te hebben, of iets heel anders doen, gewoon weer aan de slag. Ook met dingen die een hoge vorm van concentratie vereisen. Het kan zijn dat het langzamer gaat dan in de ochtend, maar voor mij is het productief genoeg!

Hand schudden of drukken?

In de Standaard stond een artikel van Tom Heremans over ‘de handdruk’ van Trump. Deze schijnt nogal heftig te zijn. Hij grijpt je hand vast en trekt eraan zodat je wat dichter bij hem komt. Er wordt gezegd dat de Europese regeringsleiders zich voor aanvang van afgelopen top hebben voorbereid op deze handdruk, om een vergelijkbaar lot als dat van Abe, de premier van Japan, te voorkomen. Abe werd overvallen door de ietwat ‘enthousiaste’ handdruk van Trump, waarbij Trump niet alleen zijn hand bijna platdrukte, maar ook zo hard aan de hand trok dat Abe zich vast moest houden aan de stoel. Het gerucht gaat dat als Abe niet had gezeten, hij zou zijn gevallen.
De Europese leiders waren dus gewaarschuwd. Macron presteerde het om de rollen om te draaien en de hand van Trump net even te lang en te stevig vast te houden.

De eerste indruk

Die eerste indruk doet een hoop: een slap handje of een warm, klef handje laat geen goede indruk achter. De handdruk van Trump geeft een andere boodschap.
Zijn handdruk lijkt meer op een potje hand of arm drukken, kijken wie er het sterkst is. Zo ben je aan het begin van de ontmoeting al meteen aan het vechten.
Voor een ontmoeting tussen bevriende leiders is dat wel een beetje vreemd.

Hoeveel invloed zou die handdruk, en ook de voorbereiding hierop, gehad hebben op de besprekingen?
Als je je moet voorbereiden op de handdruk, hoe zal de rest van het overleg dan lopen? Is de toon dan gezet en wordt de hele ontmoeting een wedstrijd? Bij eenmalige ontmoetingen kan dit goed uitpakken. Dan is het zaak om het onderste uit de kan te halen en hoef je geen rekening te houden met de ander omdat de relatie ophoudt te bestaan. Je wint of verliest. Daarna is het voorbij.

Winnen of verliezen?

Bij langdurige relaties, en de relatie Europa – Amerika mag je daar wel onder rekenen, werkt dit vaak averechts. Om de relatie goed te houden moet je rekening houden met de ander. Winnen betekent dat de ander verliest en dus gezichtsverlies lijdt. Als de belangen echt zo hoog zijn, dat de relatie een deuk mag oplopen dan kan het een optie zijn. Die keer zou je later goed kunnen maken door het voordeel dan aan die ander te geven. Zo kan het evenwicht zich herstellen.

Maar als je er dan weer met een gestrekt been, of beter gezegd arm, ingaat dan heeft de relatie zijn langste tijd waarschijnlijk wel gehad…

Forceren of confronteren?

Google op ‘conflict’, en je vindt binnen enkele seconden, ruim een kwart miljard hits. Conflict is een Engels woord, dus dat geeft ook een boost. Google je op ruzie, dan krijg je bijna drie en een half miljoen hits. Dat is ook fors. Zeker voor een onderwerp waar we eigenlijk liever niet over praten. Mensen gaan op verschillende manieren om met ruzie of conflicten.
De meeste mensen ontwikkelen wel een ‘conflictstijl’ in hun jeugdjaren. Deze stijl is vaak een blijvertje. Dat is hoe jij met conflicten omgaat. Probleem hierbij is dat die stil niet in iedere conflictsituatie handig is.
Vraag je, als je in conflict bent of je voelt dat er een conflict aan zit te komen, eens af:
Wat vind ik belangrijk? Wat wil ik bereiken? Zijn de belangen belangrijker of de relatie met de ander? Zijn zowel de relatie als de belangen belangrijk?
En kijk welke conflictstijl handig is om toe te passen.

Een voorbeeld

Jackie belt haar buurvrouw en vraagt haar of zij kans ziet om nog een dag langer haar kat eten te geven. De buurvrouw antwoordt: ‘Natuurlijk’. Jackie bedankt de buurvrouw en hangt op. Ze komt de volgende morgen thuis en ze heeft de deur nog niet achter zich dicht gedaan of de bel gaat. De buurvrouw staat voor de deur. Die laat Jackie weten dat ze door dit gedoe haar eigen vakantie een dag heeft moeten uitstellen en dat ze dat eigenlijk niet zo leuk vindt. Jackie is stomverbaasd en weet even niet goed wat ze zeggen moet. Voordat ze kan antwoorden, is de buurvrouw al weer verdwenen. Jackie snapt er niets van. Ze had toch gewoon nee kunnen zeggen? Hieronder staan de verschillende conflictstijlen van Hugo Prein.
Na de vakantie van de buurvrouw gaat Jackie bij haar langs. Zij zou als:

  1. Confronteerder tegen haar buurvrouw zeggen dat ze het vervelend vindt, dat ze haar vakantie een dag heeft moeten uitstellen. Daarna zou ze haar uitleggen waarom ze haar heeft gebeld. (De relatie is belangrijk.)
  2. Forceerder ‘doe niet zo idioot’ hebben geroepen. Ik heb gewoon een vraag gesteld. Het slaat nergens op dat jij me dit kwalijk neemt. Je had toch gewoon nee kunnen zeggen. Waarom doe je dat dan niet?’ Net zo lang totdat Jackie gelijk zou krijgen van de buurvrouw. (Het eigen gelijk is belangrijk: je wilt je laten gelden.)
  3. Ontloper tegen haar buurvrouw zeggen ‘de volgende keer zal ik er zeker aandenken’ en bij zichzelf denken ‘pleur op’ of ‘val dood’. (Niets is belangrijk.)
  4. Toedekker zich het gevoel van haar buurvrouw goed kunnen voorstellen en zeggen dat ze er de volgende keer, die waarschijnlijk toch nooit komt, aan zal denken. (Veel zorg voor –de belangen van- de ander en niet veel ook voor je eigen belangen.)

Welke stijl zou jij gebruiken?