Peinzen, zuchten en staren…

Vol goede moed ga ik achter mijn computer zitten. Ik heb zin om te beginnen. Als ik eenmaal zit, gaat alles anders dan ik verwacht. Tot mijn verbazing vind ik het lastig om te beginnen. Ik weet niet zo goed waar, met wie en hoe. Ik ben ook niet meer zo zeker van de lijn van het verhaal dat in mijn hoofd zit.
Hoe langer het duurt, hoe meer twijfels er boven komen. Van die helpende twijfels die me nog verder de put in duwen. Ik probeer mezelf te dwingen niet meer aan die twijfels te denken. Het roze olifanten-sprookje… Ik zucht en overweeg even om te stoppen. Heel even.

Maar hoe dan wel?

Ik doe wat ik eerder ook deed. Ik schrijf gewoon op wat er in me opkomt en zie wel wat er gebeurt. Dat werkt. Ik schrijf door en ik heb het gevoel begonnen te zijn met deel twee. Tevreden sluit ik de computer af.
Als ik op maandag het stukje weer teruglees, heb ik geen idee hoe ik hiermee verder moet en hoe dit stukje deel van het grotere verhaal moet worden. Ik denk na maar kan niet bedenken hoe dit ooit gaat kloppen. Ik besluit het stukje van vrijdag op te slaan onder een andere naam en vandaag weer opnieuw te beginnen.

Gelukkig, het lukt toch!

Als ik even later weer voor een leeg scherm zit, voelt dat goed. Dat lege scherm werkt wonder boven worden bevrijdend. Ik kan weer alle kanten op. Ik denk nog wel even maar dan begin ik te schrijven. Ik wijzig de eerste paar zinnen nog een nog een keer of vijf, en dan staat er eindelijk iets waar ik wel tevreden over ben. Ik schrijf nog een half uur en als ik stop ben ik blij. De tekst is goed in lijn met het eerste deel en ik kan er morgen weer mee verder. Dat is evident anders dan de tevredenheid van vrijdag. Gelukkig!

Leuk? Laat het weten. Reageren? Ik ben benieuwd.

Mijn eerste deel is in concept af! Trots!

Ik heb vanochtend deel een van mijn boek afgerond. Het eerste deel bestaat uit tien hoofdstukken. Bij elkaar ruim vijftigduizend woorden. Had het geheel eigenlijk in februari willen afronden, maar februari bleek net iets te kort. Helaas, maar je kunt ook wel overal over zeiken.

Trots!

ben ik want zo ver ben ik nog niet eerder gekomen met een boek. Ik blijf er ook plezier in hebben. Het is leuk. In plaats van minder schrijven, ga ik steeds meer schrijven. Ik zit al vier dagen op vijfentwintighonderd woorden, terwijl ik startte met zevenhonderdvijftig.

Een weifelende start

De start ging gepaard met twijfels. Het in een keer goed willen doen. Nu schrijf ik makkelijker. Tijdens het lezen, op een moment dat een groot deel af is, zie ik wel hoeveel van de tekst ik overhoud. Ik ga nu gewoon verder met deel twee. Daarna komt er waarschijnlijk nog een derde deel en dat is dan meteen de uitsmijter. Of niet. Alles kan ook weer veranderen.

Wat doe ik nu anders?

Wat mij tot nu toe helpt bij het schrijven is dat ik iedere dag op vaste tijden schrijf. Daar komt niemand tussen. Die bekende en onvermijdelijke uitzonderingsgevallen daar gelaten. Ik doe dan de dag er voor een dubbele sessie. Als dat niet lukt de dag erna.

Ik voorkom dat ik word afgeleid door sociale media, email of telefoon. Die gaan uit of ik zet ze op stil. Ik ben een paar uur alleen met word bezig. Zelfs als ik niet helemaal zeker weet of het wel klopt wat ik schrijf, zoek ik tijdens mijn schrijftijd niets op. Ik gebruik de voetnoot om aan te geven wat ik precies moet opzoeken. Zo lang het geen ingrijpende dingen zijn, laat ik ze voor wat ze zijn.

Opnieuw beginnen

Vanaf morgen ga ik weer opnieuw beginnen. Een nieuw deel met nieuwe personages, nieuwe belevenissen en een nieuwe omgeving. Ik kan weer alle kanten op. Ik ben erg benieuwd wat er gaat komen, al moet ik bekennen dat ik niet meer helemaal blanco ben. Wat ook wel een rustig gevoel geeft, want dat witte scherm kan intimideren!

Over doelstellingen en thee met honing

Naar aanleiding van mijn laatste blog vroeg iemand wat mijn doelstelling is. Waarom schrijf ik blogs over mijn eigen schrijfproces? Wat wil ik mensen bieden? En dan natuurlijk ook: wat hebben lezers hieraan?

Die vraag vind ik moeilijk te beantwoorden. Ik zie wel een parallel als ik kijk naar het schrijven van mijn boek. Daar doe ik hetzelfde. Ik begin ergens en dan zie ik wel waar ik uit kom. Zo is het iedere keer weer een verassing wat het die dag gaat worden. Alles lijkt dan mogelijk. Veel vrijheid.

Mijn manier van werken

Met die insteek blog ik ook. Ik zie wel hoe ver ik kom en ik schrijf zolang ik denk iets te melden te hebben. Dat is subjectief en het heeft ook wel iets eenzijdigs. Al hebben reacties wel invloed. Ze zetten me aan het denken en ik wil daar dan ook wel serieus op reageren. Vandaar ook nu dit blog over doelstellingen. Of het gebrek daaraan.

Zoals veel anderen werd ik geveld door de griep en heb ik mijn blog even laten liggen. De eerste twee dagen had ik koorts. Daarna een heleboel gesnotter, gecombineerd met niesen en hoesten. En alsof dat niet genoeg was, raakte ik ook mijn stem kwijt. Op zich als schrijver en redacteur geen probleem, natuurlijk. Maar wel, knap irritant.
Verstandig als ik ben, ga ik dan maar aan de thee met honing om mijn keel een beetje te smeren.
En dan komt het moment dat zo’n middel erger wordt dan de kwaal. Dat is meestal ook het punt waarop ik me weer beter ga voelen.

Dat is nu ook het geval. Ik ben de hele periode, behalve de paar dagen met koorts, wel aan het schrijven geweest, maar sinds een paar dagen schrijf ik weer onder het genot van een kop koffie. Ik weet niet of het aan de koffie ligt, maar het aantal woorden ligt nu al een paar dagen op tweeduizend. Dat is toch vijfhonderd meer dan voor de griep!

Call to action

Ik hoorde, vorige week, dat het handig is om een blog met een ‘call to action’ te eindigen. Dit wil zeggen dat je lezers iets vraagt met het oog op meer interactie. Nieuwsgierig als ik ben, wil ik natuurlijk weten of dat werkt.Hier komt mijn call to action: als je dit blog leuk vindt, kun je dit aangeven door de like-button onderaan de pagina aan te klikken.

Dank je wel!

Bloggen over het schrijven van een boek. Goed idee?

Ik moet bekennen dat ik niet goed weet wat ik over de laatste twee schrijfdagen kan vertellen. Het is niet zo spannend. Het is gewoon werken. Daarom twijfel ik ook een beetje of ik over dit schrijfproces moet blijven bloggen.

Twijfels

Want wat schrijf ik erover? Over de twijfels die opkomen tijdens het schrijven heb ik al een keer geschreven. Nu is het wel anders. Het belemmert me namelijk niet meer zo. Ik heb er weinig last van. Als de twijfels opkomen, dan concentreer ik me extra op de tekst en dan gaan ze weer weg.

Wat ook helpt, is het besef dat deze versie nog niet de definitieve is. Ik kan nog van alles veranderen. Het hoeft nu nog niet perfect of goed genoeg te zijn. En als dat moment komt, zie ik wel weer verder. Daardoor stap ik makkelijker over de twijfels heen.

Zo ver was ik eerder nog niet!

De twijfels komen misschien ook op doordat ik nu echt serieus een boek aan het schrijven ben en hierover ook vertel. Het goede nieuws is dat ik inmiddels aan acht hoofdstukken zit, die toegegeven nog niet allemaal af zijn, maar toch het zijn er acht!
Twijfels horen bij bij het doen van nieuwe dingen. Bij het inslaan van nieuwe wegen.
Dit blog is toch weer bijna af, maar de twijfel over het bloggen is er nog. Of het wel een goed idee is. De toekomst wijst het vast en zeker uit!
Vooralsnog blijf ik me nog even extra concentreren en doorgaan.

Fijn weekeinde alvast!

De ene scene is de andere niet!

Het schrijven gaat weer beter. Al loop ik nu tegen weer andere ‘obstakels’ aan.

Woordkeus is van belang

Niet iedere scene schrijf ik even makkelijk. Ook niet als het wel lukt om te schrijven. Sommige scenes vind ik lastiger schrijven dan andere. Seksscènes bijvoorbeeld. Vanochtend was het weer zo ver. Ik mocht mijn tweede scene schrijven. En die moet natuurlijk verschillen van de vorige. Ik merk dat het lastig is om de juiste woorden te bedenken. Herhaling van woorden is vervelend lezen en ook niet mooi. Dus dat probeer ik te vermijden. Dat maakt het niet makkelijker. Wat dat betreft is het soms echt zoeken.

Daarnaast is het ook gek om een seksscène te schrijven, wetende dat mensen die mij kennen de scenes waarschijnlijk ook zullen lezen. Die gedachte heeft invloed, maar als het me lukt me daar over heen te zetten, is het eigenlijk ook gewoon wel leuk om zo’n scene te schrijven. Wat ze zeggen, merk ik later wel en met wat ze denken, heb ik niets te maken…

Scenes met agressie

Een andere scene die ik vanochtend schrijf is er een met lichamelijk geweld. Dat blijkt ook leuk om te doen. Ik kan mijn fantasie de vrije loop laten. Ik stel me de mensen voor die dingen hebben gedaan, die ik niet op prijs stelde en maak hen lijdend voorwerp. Dat is zonder meer verfrissend en soms zelfs inspirerend.

De afgelopen dagen zit het aantal woorden dat ik schrijf tegen mijn eigen top aan, zo rond de vijftienhonderd. Dat geeft me een goed gevoel. Ik heb mijn flow weer gevonden. Gelukkig!

Denken, voelen, staren en schrijven

De laatste dag van januari. Het schrijven gaat vanochtend niet goed. Gisteren heb ik een hoofdstuk afgerond en vandaag zit ik voor een leeg scherm en daar staar ik al heel lang naar. Ondertussen gaat er van alles door mijn hoofd.

Denken, voelen en staren

Het lukt me niet om mijn aandacht op mijn verhaal te richten. Zoals gezegd, veel gedachtes, maar geen bruikbare. Veel gevoelens ook, maar geen waar ik vrolijk van word. Na ruim een uur van zitten en denken, heb ik nog maar honderdzevenenzeventig woorden geschreven. Ik moet er nog minimaal achthonderdrieëntwintig! Hoe krijg ik dat voor elkaar? Geen idee. Ik zit op een dood spoor. Ik blijf naar het scherm staren, probeer me in te leven in het verhaal dat ik aan het schrijven ben, maar het lukt me niet te concentreren. Soms lukt het even, maar niet lang genoeg.

Schrijven, wat dan ook

Ik besluit te doen wat mensen aanraden als het schrijven niet lukt. Ik schrijf gewoon op wat er in me opkomt, en dan kijk ik later wel of het bruikbaar is of niet. Wat ik schrijf is erg persoonlijk. In mijn hoofd gaan allerlei gedachtes over wat mensen wel niet zullen vinden of zeggen. Soms zijn het bekende mensen die in mijn hoofd opkomen, soms zijn het onbekenden. De gedachtes kloppen met mijn, overheersend, negatieve gevoelens van dit moment. En die gedachte stelt mij dan weer gerust. Het speelt zich allemaal in mijn hoofd af, nergens anders.

Trots

Als het vijf voor elf is heb ik ruim achthonderd woorden geschreven en is mijn twee uur bijna om. Ik moet er dus nog tweehonderd en ga gestaag verder. Om iets over elf bereik ik de duizend woorden. Ik mag stoppen.

Ik sla het document op en sluit mijn laptop.
Ik voel weer een beetje trots!

Het schrijven in balans

Alsof de duivel ermee speelt. Na mijn enthousiasme op donderdag ging op vrijdag het schrijven een stuk minder. Ik heb wel de tijd volgeschreven (twee uur), en haalde ook mijn minimaal aantal woorden (1000 – 1500), maar het ging niet van zelf. Ik had er weinig lol in. Het leek op schrijven uit plichtsbesef. Vanochtend zit ik bijtijds achter mijn laptop, en weer mis ik mijn eigen enthousiasme. Ik sta op werkstand. Ik moet schrijven in plaats van ik wil schrijven.

Al schrijvende, ontdek ik dat een aantal passages die ik eerder schreef conflicteren met wat ik nu schrijf. Ik denk er even over na en besluit die passages te verwijderen. Een aantal passages uit dat stuk, voeg ik toe aan het huidige hoofdstuk. In de werkstand doe ik gewoon wat ik moet doen, zonder daar heel lang bij stil te staan. Dat is wel fijn aan deze stand. Elk nadeel heb zijn voordeel, geloof ik dat Cruijf zou zeggen.

Narcissen

De rest van de tijd ben ik inderdaad aan het werk. Niet vervelend, maar echt blij word ik er niet van. Toch jammer, want het ging de eerste weken zo lekker.Als ik dan even nadenk over de afsluiting van mijn blog, vallen ineens de narcissen van tafel. Heel plotseling, zonder enige aanleiding, behalve dan waarschijnlijk de zwaartekracht. De plant is te zwaar en te groot geworden voor het potje waarin ik ze heb gekregen en ze heb laten staan.

De narcissen staan inmiddels weer op tafel. Ik ben ook weer gaan zitten en vraag me af of ik op dit moment niet ook gewoon weer even in balans moet komen.

Het kan niet altijd feest zijn. Toch?

Help, het schrijven gaat goed…

Toen ik deze maand begon met schrijven, dacht ik dat mijn blog er – mede – voor zou zorgen dat ik blijf schrijven. Vooral op momenten dat het schrijven niet goed lukt. Blijkbaar ging ik ervan uit dat ik moeite zou hebben met schrijven. Nu ik vrij gemakkelijk schrijf, merk ik dat ik niet goed raad weet met mijn blog.

Vreemd eigenlijk dat ik niet weet wat ik moet schrijven als het schrijven lekker gaat. Alsof er alleen iets interessants gezegd kan worden over dingen die misgaan.

Wat schrijf je over schrijven als het goed gaat?

Die vraag vind ik lastig te beantwoorden, maar hij is misschien wel interessanter. Ik word blij van schrijven, ik krijg er energie van. Andere dingen, zoals mijn administratie of ander werk, gaan me makkelijker af, nu ik een aantal uur per dag besteed aan schrijven.

Schrijven heeft prioriteit. Als ik een afspraak plan, maakt niet uit hoe laat, dan zorg ik ervoor dat ik twee uur geschreven heb. Ook als ik daarvoor om zes uur of soms nog vroeger mijn bed uit moet. Als ik op een dag geen afspraken heb dan zit ik uiterlijk om negen uur achter mijn laptop.
Tot nu toe doe ik dat iedere dag met plezier.

Het verhaal vormt zich

Het verhaal begint duidelijke vormen aan te nemen, zowel op papier als in mijn hoofd. Op papier ontwikkelen de personages en de relaties tussen de verschillende personages zich steeds verder. Het schrijven vanuit steeds een ander personage is leuk, zeker als het gaat om iemand die qua persoonlijkheid wat verder van mij afstaat. Die doet allemaal dingen die ik niet doe of zelfs nooit zou doen. Om de geloofwaardigheid te bewaren moet ik soms achteraf scènes toevoegen, maar dat is ook geen straf.
Daarnaast wordt in mijn hoofd wordt de algemene verhaallijn ook steeds helderder.

Van mij mag het schrijven nog een hele tijd goed gaan!

Met het bloggen komt het ongetwijfeld ook wel goed.

Het schrijven kan nooit zo blijven gaan…

De laatste paar dagen gaat het schrijven weer als vanzelf. Ik verbaas me er over hoe soepel en voorspoedig de woorden op mijn scherm verschijnen. En toch komen er dan twijfels boven, zoals “Dit gaat wel heel erg goed”, en daarna “Hoe lang zal dit duren?”, “Dit kan natuurlijk niet zo blijven” of ik anticipeer op een writer’s block waardoor ik dagenlang niet weet wat ik moet schrijven. En dat allemaal terwijl het schrijven me gewoon makkelijk afgaat!

Anticiperen

Op de een of andere manier anticipeer ik altijd op wat er fout kan gaan. Misschien om te voorkomen dat de teleurstelling, als het inderdaad niet gaat, te groot zal zijn.

Dit gegeven doet mij denken aan een film die ik afgelopen weekeinde zag “Call me by your name”. Zonder meer een aanrader! De film draait om een ontluikende liefde tussen een zeventienjarige Italiaanse jongen (Elio) die met zijn ouders vakantie viert in Italië en een Amerikaanse onderzoeksassistent (Oliver) die de vader van de jongen komt helpen.

Voelen

De film toont een gesprek tussen de vader en zijn zoon Elio over het voelen van pijn en verdriet. De vader moedigt de jongen aan om vooral de pijn niet af te weren, maar om te proberen deze te voelen. Hoe moeilijk dat ook is. “Want”, zegt de vader, “als je dat niet doet, zul je de liefde die je deze zomer hebt gekend en gevoeld, ook nooit meer voelen. En dat is een te groot verlies”.

Wijze woorden.

Conflicten moeten kloppen!

En dat was vanochtend niet het geval!

Ik ben aan het schrijven in mijn tweede hoofdstuk en moet na een kwartiertje, concluderen dat het inhoudelijk niet klopt. De volgorde van de verschillende scènes, is niet reëel. Mijn eerstvolgende gedachte is: “shit, nu moet ik alles overnieuw schrijven”, en daarop volgt er een lichte paniek. Gevoelens van teleurstelling en enige boosheid in de vorm van irritatie komen op, waardoor ik even helemaal niet kan bedenken hoe ik verder moet.

Na even te hebben toegegeven aan het ‘zak-in-as’ moment, vind ik een oplossing. Ik hevel een deel van de tekst uit dit hoofdstuk over naar een nieuw hoofdstuk. In dat hoofdstuk begint het verhaal op een ander moment, waardoor ik mijn fantasie gewoon haar gang weer kan laten gaan. Dit heeft als gevolg dat ook mijn stemming aanzienlijk verbetert, gelukkig.

Mijn personage raakt in conflict in het boek. Dat is op zichzelf natuurlijk geen probleem, sterker nog een interessant verhaal vraagt om conflicten. Alleen die conflicten moeten dan wel kloppen. En daar zat het probleem.

Voor degenen die niet op de hoogte zijn van de werking van conflicten, hieronder in het kort een omschrijving van de trap van Glasl.

De trap van Glasl

De trap van Glasl bestaat uit drie fasen:
De eerste fase van een conflict is de rationele fase. Dat is de fase waarin je woorden krijgt met iemand, maar hier nog samen uit kunt komen.
De tweede fase is de emotionele fase. Een fase waarin emoties een sterkere rol spelen en je er niet meer alleen uit komt. Het conflict beslechten kan wel met een derde erbij: een goede vriend(in), of als dat ook niet meer lukt een professionele bemiddelaar
De derde fase is de escalatiefase. Daarin is het conflict uitgemond in oorlog. Alles is gericht op vernietiging van de ander. Om dit te stoppen is vaak tussenkomst van een rechter nodig.

Wat was het probleem?

Mijn personage blijkt vanuit de escalatiefase rustig weer terug te gaan naar de emotionele fase. Hierbij krijgt hij geen hulp en gebeurt er niets dat deëscalerend werkt.
En dat is nou eenmaal niet waarschijnlijk. Vandaar.